2min

De digitale kloof tussen jongeren en ouderen lijkt steeds verder af te nemen. Volgens de laatste cijfers zijn zes op de tien ouderen tussen de 65 en 75 jaar steeds vaker online te vinden.

Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2005, toen slechts 30 procent van de ouderen op internet surfte. Hiermee behoort Nederland, net als Luxemburg, Zweden en Denemarken, tot de landen waar de meeste ouderen online zijn.

De meeste ouderen gebruiken het internet voor het versturen en ontvangen van e-mails en het zoeken van informatie (bijvoorbeeld over hun gezondheid). Steeds meer ouderen blijken de laatste jaren vaker de krant online te lezen en te internetbankieren. Tegenover 2005 is dat aandeel met zo’n 20 procentpunten gestegen. Ook bestellen zij steeds vaker via internet producten en goederen.

Niet alleen ouderen waren in 2011 vaker online te vinden: over de gehele linie is het internetgebruik in Nederland gestegen van 80 procent in 2005 naar ruim 90 procent in 2011. Er zijn nog steeds mensen die thuis geen internet hebben. Een verklaring daarvoor is eenvoudig te bedenken: steeds meer mensen hebben mobiel internet, raadplegen internet op hun werk of in de bibliotheek of hebben er simpelweg geen financiële middelen voor.

Of de digitale kloof daadwerkelijk afneemt tussen jongeren en oudere generaties is nog maar de vraag. Deze cijfers geven een rooskleurig beeld dat ouderen zich steeds beter op internet weten te redden: ze kunnen immers e-mails versturen, informatie zoeken en internetbankieren. Desondanks is er nog steeds een verschil tussen de zogeheten diginatives (mensen die zijn opgegroeid met de computer en internet) en ouderen. Met de huidige snelheid van technologische vooruitgang en mogelijkheden is het eerder aannemelijk dat de digitale kloof tussen jongeren en ouderen groter wordt in plaats van kleiner.