2min

Na SOPA en PIPA komen de Verenigde Staten met een nieuw wetsvoorstel om intellectueel eigendom te beschermen: Cyber Intelligence Sharing and Protection Act, kortweg CISPA. Critici zeggen dat de overheid met deze wetgeving het surfgedrag van internetgebruikers bespioneert en internet censureert.

CISPA is het nieuwste initiatief om illegale downloadpraktijken en digitale piraterij tegen te gaan. Het wetsvoorstel stelt de overheid in staat om het surfgedrag van individuele internetgebruikers in de gaten te houden, deze informatie te verzamelen en door te spelen aan diverse overheidsorganen. Als de overheid een beroep doet op het bestrijden van cybersecurity, dan is ze volgens het nieuwe wetsvoorstel geoorloofd om privacyregels aan de laars te lappen. Daarnaast stelt CISPA de regering in staat om internetproviders te gebieden om bepaalde websites te blokkeren.

De belangenbehartiger voor digitale burgerrechten, de Electronic Front Foundation (EFF), heeft scherpte kritiek geuit op het wetsvoorstel. Volgens de organisatie vormt het nieuwe wetsvoorstel een dreiging voor privacy en privécommunicatie. "Er zijn vrijwel geen restricties op wat wel en niet verzameld en verspreid mag worden en hoe deze gegevens gebruikt mogen worden", aldus de EFF.

De burgerrechtenorganisatie vervolgt: "Dat betekent dat bedrijven als Google, Facebook, Twitter of AT&T jouw e-mails en sms-berichtjes kunnen onderscheppen, een kopie daarvan over en weer en naar de overheid opsturen en de communicatie kunnen stopzetten als ze hiermee de dreiging van cybersecurity kunnen tegengaan."

De afgelopen weken hebben meer dan 100 Congresleden, antipiraterij lobbygroepen zoals de Business Software Alliance (BSA) en Kamer van Koophandel en grote bedrijven als Facebook, Microsoft en Verizon zich achter het nieuwe wetsvoorstel geschaard. Zij zeggen dat CISPA niet als spionage-instrument zal dienen, maar een adequaat middel is om intellectueel eigendom te beschermen.

Door gebrek aan steun haalden eerdere wetsvoorstellen als SOPA en PIPA de eindstreep niet. Met deze wetsvoorstellen wilde de Amerikaanse overheid een einde maken aan het schenden van auteursrechten op grote schaal. Websites die mogelijk illegale content aanboden konden dan uit de lucht gehaald worden, bijvoorbeeld door een DNS-blokkade. Ook het verplicht aanpassen van de zoekresultaten van grote zoekmachines en het stopzetten van digitale betalingen werden genoemd om piraterij tegen te gaan. Dit alles was mogelijk zonder tussenkomst van een rechter. Velen vreesden dat dit ten koste ging van een vrij internet, digitale innovatie in de kiem smoorde en dat deze maatregel internetcensuur bevorderde.

Groot verschil tussen SOPA en PIPA enerzijds en CISPA anderzijds is dat het laatst genoemde wetsvoorstel zich richt op individuele gebruikers en niet de aanbieders van illegale content.