2min

Internet of Things is een term die nog niet bij iedereen bekend is, maar kort samengevat betekent het dat in de toekomst enorm veel elektrische apparaten met het internet verbonden zullen zijn. Of het nu gaat om auto’s, stoplichten, wasmachines, koelkasten of lampen, alles wordt straks verbonden met het internet. Om de communicatie tussen deze "Things" goed te laten verlopen zijn standaarden nodig. Helaas zijn er nu al twee kampen die deze standaarden gaan definiëren, wat ongetwijfeld tot problemen zal leiden.

Vorige week maakte Microsoft bekend zich aan te sluiten bij de AllSeen Alliance, een initiatief van chipmaker Qualcomm om Internet of Things te standaardiseren. Op zich niets mis mee, maar vandaag reageren veel concurrenten door hun eigen consortium op te richten, waarmee zij hun eigen standaarden gaan definiëren. In dit nieuwe consortium zitten Broadcom, Dell, Intel en Samsung onder de naam Open Interconnect. Er zijn op dit moment dus al twee groepen die de standaard voor Internet of Things willen vastleggen.

Het ergste is dat twee grote spelers nog geen kant hebben gekozen en ook nog niet duidelijk is of ze überhaupt willen meewerken aan een standaard. Deze twee spelers zijn Apple en Google. Het is nog onduidelijk hoe zij tegen de toekomst aan kijken, wat wel duidelijk is, is dat beide bedrijven actief willen worden met Internet of Things. Zoals wel vaker staan grote techbedrijven lijnrecht tegenover elkaar wanneer het aankomt op nieuwe technologie en standaarden.

Het is te hopen dat men uiteindelijk de handen ineenslaat en er één open standaard komt waar iedereen zich in kan vinden. Op die manier kunnen alle producten straks ook goed met elkaar samenwerken. Maar misschien is dat nu al een utopie.