1 min

Een Amerikaanse rechter heeft uitspraak gedaan in een rechtszaak tussen de FBI en Mozilla, de ontwikkelaar van de Firefox-browser. De rechter heeft geoordeeld dat de FBI een lek in de Firefox-browser niet hoeft te delen met Mozilla. De FBI gebruikte het lek in de browser om verdachten in een kinderpornozaak op te sporen.

De Tor-browser, waarmee anoniem via een Tor-verbinding op internet kan worden gesurfd, is gebaseerd op Firefox en doordat er een lek in beide browsers zit is de FBI toch in staat om deze Tor-gebruikers op te sporen, op die manier werden enkele verdachten in een kinderpornozaak aangehouden.

Mozilla vind het prima dat de FBI deze personen heeft aangehouden, maar wil wel graag weten om wat voor lek het gaat en hoe de FBI misbruik heeft weten te maken van de beveiligingen in de software. Mozilla kan het lek dan namelijk dichten en de veiligheid weer garanderen aan de Firefox-gebruikers. De FBI weigert echter meer informatie te verstrekken, omdat dit momenteel de enige methode is waarop de FBI toch mogelijke verdachten kan achterhalen.

Mozilla besloot naar de rechter te gaan om de FBI te dwingen de gegevens te verstrekken, maar de Amerikaanse rechter gaat hier niet in mee. Waarmee een volgende discussie over privacy, veiligheid en opsporingsbehoefte is geboren. Begin dit jaar lag Apple al overhoop met de FBI toen het technologiebedrijf werd gedwongen de FBI te helpen bij het hacken van een iPhone.