5min

Gedurende het jaar hebben we het vooral over de namen die zichtbaar zijn, omdat ze eindproducten maken. Dat wil zeggen, producten die je als organisatie kunt aanschaffen en uitrollen. Denk hierbij onder andere aan HCI, of back-up oplossingen. Op gebied van netwerken kom je dan uiteindelijk uit bij partijen zoals Juniper Networks, Cisco, Aruba en ga zo maar door. Het netwerk houdt echter niet op bij de grens van je datacenter. Sterker nog, de backbone van je eigen netwerk is uiteindelijk slechts een onderdeeltje van een nog groter netwerk ‘achter de schermen’. Je eigen backbone is dus aangesloten op een nog grotere backbone. Daar hoor je echter niet zo heel veel over en daar schrijven we dus ook niet zoveel over. Een van de partijen die zich op het voor eindgebruikers onzichtbare gedeelte van het netwerk richt, is Ciena. Wij hadden eerder dit jaar de mogelijkheid om met Mervyn Kelly (EMEA Marketing Director) en Frank Miller (CTO EMEA) van het bedrijf te spreken. We waren eens benieuwd wat er zoal speelt achter de schermen.

Mocht je nu verwachten dat men achter de schermen met iets compleet anders bezig is dan aan de ‘klantzijde’, dan moeten we je teleurstellen. Ook Ciena werkt aan het vereenvoudigen van netwerken. Een kernbegrip bij het bedrijf is adaptive, oftewel aanpasbaar (vanaf hier zullen we het voor het goede begrip adaptief noemen). Hiermee bedoelt Ciena niet dat alles volledig geautomatiseerd wordt, of dat je dat zou moeten willen als leverancier en als klant. Het draait om netwerken die slimmer, wendbaarder en responsiever zijn dan voorheen het geval was. Afhankelijk van wat er gevraagd wordt, kunnen de netwerken zich erop aanpassen.

Software-defined

Onder de streep gaat het bij een programmeerbaar en adaptief netwerk uiteraard om dat het doet wat jij wilt dat het doet. Daarvoor draait het ook bij Ciena voor een deel om een software-defined benadering. De controlelaag wordt losgehaald van de datalaag. Op die manier kun je alles centraal beheren. Het verhaal erachter is uiteindelijk niet anders dan we gewend zijn. Het gaat bij Ciena wel om behoorlijk wat meer data dan je in een enkel datacenter verwerkt natuurlijk, maar dat is een kwestie van schaalbaarheid.

Een adaptief netwerk is overigens geen fire and forget benadering van de backhaul. Om het autonome functioneren ervan te verbeteren, wordt er ook gebruikgemaakt van een feedback loop. Van de feedback loop leert de software dan weer en kan de zaken dan optimaliseren.

Kelly en Miller zien het vooralsnog niet gebeuren dat de mens volledig overbodig wordt. Ook al zal er veel worden geautomatiseerd, uiteindelijk zal moet iemand verantwoordelijk zijn voor het functioneren ervan.

Edge-computing

Ciena legt zich dus toe op de kabels in de grond, meer specifiek op de verbindingen tussen die kabels en de infrastructuur waarop ze aangesloten worden. Die infrastructuur kan een datacenter zijn, van welke omvang dan ook.

De opkomst van 5G zorgt echter ook voor nieuwe ‘endpoints’, in de vorm van edge-computing. Workloads waarvoor 5G ingezet wordt, zijn soms dermate latency-gevoelig dat de verwerking van de data niet ergens in een centraal datacenter plaats kan vinden. Daarvoor worden dan on the edge datacenters ingezet.

Volgens Kelly en Miller is edge-computing niet alleen het gevolg van 5G, maar ook van de hierboven al aangehaalde software-defined benadering van het netwerk. Dat maakt het mogelijk om überhaupt diverse locaties aan elkaar te knopen. Kun je een dergelijke infrastructuur niet centraal aansturen/beheren, dan is de kans aanwezig dat het verkeer niet optimaal wordt verwerkt. En dat wordt natuurlijk alleen maar gekker naarmate de traffic toeneemt.

Uiteindelijk is de pijp die in de grond ligt natuurlijk ook van cruciaal belang, volgens Kelly en Miller. Je kunt wel graag van 100 Gbps naar 400 Gbps willen en technisch ook kunnen, maar als de kabel in de grond dat niet kan leveren, heb je alsnog een probleem.

5G een uitdaging of een toevoeging?

Voor een partij als Ciena, die zich vooral toelegt op alles wat komt kijken bij glasvezelaansluitingen, is de discussie 5G vs. glasvezel uiteraard een interessante. 5G wordt door liefhebbers van deze nieuwste standaard soms gezien als een vervanger voor zaken zoals wifi, maar ook voor glasvezel.

Dat laatste zien de heren van Ciena nog niet zo heel snel gebeuren. Uiteindelijk zal glasvezel nog heel lang veel meer data kunnen verstouwen. Zoals ze het zelf zeggen: “if you can fiber it, fiber it.”

Uiteraard brengt 5G wel enkele uitdaging met zich mee. Denk bijvoorbeeld aan het fenomeen network slicing. Dat is een van de voornaamste technische hoogstandjes van 5G. Hiermee is het mogelijk om een deel van het mobiele netwerk specifiek toe te wijzen aan een enkele gebruiker. Je kunt hierbij kunnen denken aan een ziekenhuis in een regio waar netwerkconnectiviteit niet vanzelfsprekend is, of waar het ziekenhuis gewoon altijd een bepaalde bandbreedte tot zijn beschikking moet hebben.

Network slicing vindt plaats op drie verschillende plaatsen, namelijk front (bij de mast), middle (bijvoorbeeld edge-computing) en bij de backhaul. Dat laatste is waar Ciena zit. Naar eigen zeggen kunnen ze daar volledig agnostisch overweg met de netwerk slicing die aangeboden wordt. Dat is onder andere mogelijkheid door de software-defined benadering die het bedrijf heeft gekozen.

Niet alles in de software

Doet Ciena dan tegenwoordig alles softwarematig? Daarover zijn Kelly en Miller duidelijk; dat is vooralsnog niet mogelijk. Ciena past namelijk encryptie toe op alle data die wordt verwerkt (AES256). Dat zorgt er onder andere voor dat ze GDPR-compliant zijn. Softwarematige encryptie levert echter ook latency op. Om die vertraging minimaal te houden, vindt de encryptie dan ook niet plaats in de software, maar wordt dit hardwarematig gedaan. Dat is vele malen sneller.

Zelfde verhaal, op grotere schaal

Onder de streep is men bij Ciena globaal bezig met eenzelfde ontwikkeling als op de andere niveaus van het netwerk. De controlelaag wordt meer en meer losgetrokken van de datalaag, om een en ander goed te kunnen beheren en te automatiseren. Ciena heeft het zelf over het holistisch beheren van het netwerk.

Bij Ciena gaat het alleen wel over beduidend meer traffic dan we op de andere niveaus tegenkomen. Daarnaast houdt het bedrijf zich bezig met de ‘echte’ backbone van het wereldwijde netwerk, dus is het nog belangrijker dat alles goed functioneert.

Vandaar ook dat er bij Ciena wordt gewerkt vanuit wat Kelly en Miller een universal access vision noemen, waarbij alle soorten netwerken ondersteund worden. Dat is natuurlijk cruciaal om een rol van betekenis te blijven spelen in de markt. We zullen het bedrijf dan ook zeker blijven volgen, om te zien of dit ook blijft lukken.