5min

Als we rondkijken op het Smart City Expo World Congress en praten met mensen van startups en grotere vendoren, zie je aan alles het enorme potentieel. In de wereldsteden lopen ze mijlenver voor op waar we in Nederland mee bezig zijn. De Nederlandse ambtenaren lieten zich van hun beste kant zien tijdens de Smart City Expo.

Steden als Dubai, Singapore, New York en Moskou doen enorm veel met smart city-oplossingen. Natuurlijk zijn dat steden van een ander formaat en budget, maar ook in het Verenigd Koninkrijk zie je bij steden als Leeds (700k inwoners) een welwillend beleid om te investeren in sensoren en oplossingen. Ook rond het delen van data is Leeds heel open. Alle data die de gemeente daar verzamelt, wordt gedeeld. In Nederland is dat anders. Hier zie je gemeenten die wel mee willen doen aan innovatietrajecten en smart city-oplossingen, maar vooral met de rem erop en een gesloten beurs. Zo praten ze graag over hun speeltuin-mogelijkheden. Ze stellen daarbij dan een ruimte, een brug of een weghelft beschikbaar om toepassingen te testen. Investeren of op een iets grotere schaal inzetten van smart city-oplossingen zien we echter vrijwel niet gebeuren. Ook het delen van data is een groot pijnpunt.

Als we data delen, moeten we harder werken

Een ambtenaar uit ’s-Hertogenbosch zei tegen ons: “Data willen we niet delen, want dat levert een hoop extra werk op en daar hebben we geen zin in.” Dit laat zien dat gemeenten echt in problemen denken en niet zozeer in oplossingen.  “Als je data over luchtkwaliteit gaat delen, willen mensen weten waarom hun straat minder schoon is dan die van de achterburen.” Wij waren redelijk ondersteboven van deze uitspraken. Van mensen die bij een gemeente werken zou je mogen verwachten dat zij het beste willen voor de stad en de burgers die er wonen.

We hebben de uitspraak overigens voorgelegd aan de gemeente Leeds. Van deze dame kregen we als antwoord dat het in het begin inderdaad wat meer werk oplevert, maar dat startups en inwoners die zo betrokken zijn om de data te analyseren vaak ook met oplossingen komen hoe het beter kan. Of een mogelijke schuldige aanwijzen als er bijvoorbeeld een bedrijf in de buurt zit dat vuile lucht uitstoot terwijl dat eigenlijk niet zou mogen.

Burgemeester van ‘s-Hertogenbosch

Een dag later troffen we toevallig de burgemeester van ’s-Hertogenbosch, Jack Mikkers, op de beurs. We hebben hem toen even aan zijn jasje getrokken en de uitspraken van zijn ambtenaar voorgelegd.

Mikkers had gelukkig wel een andere kijk op de zaak, maar onze zorgen kon hij niet helemaal wegnemen. Hij is van mening dat data delen met burgers wel degelijk moet kunnen. Mikkers wil het alleen wel gedegen doen en de infrastructuur moet er voor worden aangepast. Op dit moment rijdt er nog een autootje rond die de luchtkwaliteit gaat meten, waardoor je een momentopname hebt. Hij ziet liever dat er in de stad gewoon vaste sensoren komen die voortdurend meten, zodat er continu data beschikbaar komt en de kans op eventuele foute metingen kleiner wordt.

Wel stelt hij dat dit nog even gaat duren, aangezien ze in ’s-Hertogenbosch momenteel nog in een onderzoeksfase zitten waarbij een wethouder aan een plan werkt. Dat moet ergens in de eerste helft van 2019 in de Raad worden besproken en dan wordt pas duidelijk hoeveel budget er beschikbaar gaat komen en waarvoor. Mikkers is overigens voorzitter van een collectief aan gemeenten die zich bezig houden met smart city innovatie. Hij is er dus wel voorstander van. Of hij daadwerkelijk van het doorpakken is, daar hebben we onze twijfels nog bij.

Privacy als excuus opvoeren

We hebben nog meer ambtenaren gesproken van verschillende Nederlandse gemeenten. Het beeld dat we bij ’s-Hertogenbosch kregen past bij veel meer gemeenten. Gemeenten duiken snel in het speeltuinen- en testfase-verhaal. Als je wat concretere vragen gaat stellen blijkt privacy ook een goed excuus te zijn. Zo vroegen we aan gemeenten hoe ze denken over het toepassen van kunstmatige intelligentie op beelden van beveiligingscamera’s in de binnenstad. Dat was volgens een aantal ambtenaren een inbreuk op de privacy van hun burgers.

Zelfs toen we voorbeelden aanhaalden, zoals een valdetectie. Als iemand midden op de markt valt en blijft liggen, is het mogelijk om dit met kunstmatige intelligentie te detecteren. Als iemand echt verkeerd valt kan die in nood zijn. Het is dan mogelijk om het systeem automatisch de meldkamer te laten informeren. Die kunnen dan controleren of de persoon in kwestie weer op staat of dat er misschien hulpdiensten naartoe moeten. Zelfs met zo’n voorbeeld bleven de ambtenaren bij hun argument dat dit een inbreuk is op de privacy van burgers. Dit terwijl die camera’s gewoon dag en nacht aan staan, maar nu zitten er mensen naar de schermen te staren in de hoop dat ze het zien. De hele dag naar bewakingsbeelden staren tot er iets gebeurt, is enorm lastig. Dit soort systemen intelligenter maken dat ze aangeven waar je moet kijken is een gigantische vooruitgang.

We hebben ook een voorbeeld aangehaald van Sorama. Zij bieden een systeem met microfoons dat je kan koppelen aan beveiligingscamera’s. Als er dan een opstootje is op straat of ruzie, of het geluid komt boven een bepaald niveau dan kan de meldkamer worden ingeseind en kunnen die wederom bepalen of er actie nodig is. Op basis van het geluid kunnen camera’s ook automatisch die kant op draaien. Een ambtenaar wist ons te vertellen dat ze dat systeem al in Eindhoven gebruiken op Stratumseind, maar op zo’n manier dat hij wilde zeggen; “dat hebben ze in Eindhoven al, dan is het niet meer innovatief en hoeven we het niet meer”.

Ook was er een ambtenaar die ons wees op het feit dat innovaties als kunstmatige intelligentie heel veel banen kunnen gaan kosten. Dan hebben we minder mensen nodig op de meldkamer en minder stadswachten. Wij dachten aan een mooie kostenbesparing voor de stad, maar de ambtenaar wilde liever die banen behouden. We hebben het met verbazing over ons heen laten komen.

Digibeten op Smart Cities?

We kunnen niet anders dan concluderen dat veel Nederlandse gemeenten nog veel te leren hebben rondom smart cities. We vragen ons ook echt af waarom net deze mensen op zo’n project zitten. Af en toe krijg je het gevoel dat je met digibeten te maken hebt. Of met mensen die helemaal geen verandering of vooruitgang willen. Nu kan het een generatieprobleem zijn, want veel gemeenten worden bestuurd door de wat oudere generaties en die hebben simpelweg minder met innovatie. Wat ons ook verbaasde waren de enorme delegaties waarmee steden aanwezig waren. Een grote gemeente uit Noord Holland was met meer dan tien ambtenaren aanwezig. Het was duidelijk dat de interesse ook niet bij iedereen op smart cities lag. Een van de startups die we spraken hekelde het feit dat veel ambtenaren het als een snoepreisje zagen, evenals het feit dat hij in elke gemeente wel een proeftuin kon krijgen om zijn product te presenteren. Maar echt investeren, nee dat gingen ze niet doen.

Vanuit de politiek hoor je vaak dat Nederland een innovatieland is, vanuit het bedrijfsleven kunnen we dat zeker beamen gezien alle bedrijven die we het hele jaar spreken en bezoeken. Vanuit de overheid en de gemeenten is dat beeld een stuk minder positief sinds deze editie van de Smart City Expo.