2min

Eerder dit jaar kwamen verschillende grote Amerikaanse bedrijven (Facebook, Twitter, Google en Microsoft) met de Europese Commissie (EC) overeen dat er werk gemaakt zou gaan worden van het monitoren van online uitingen en het behandelen ervan, waaronder terroristische propaganda en andere haatzaaiende teksten. Volgens deze zogeheten ‘code of conduct’ zou binnen 24 uur het merendeel van de meldingen behandeld worden. Naar nu blijkt komt dat er in veel gevallen nog niet echt van. Dat is althans de interpretatie van de EC, die de bedrijven dan ook aanspoort om de schouders eronder te zetten.

Op dit moment wordt in Europa slechts 40 procent van de meldingen ook daadwerkelijk bekeken. Hierbij is een behoorlijk verschil op te merken tussen de lidstaten. Frankrijk en Duitsland houden zich bijvoorbeeld wel aan de afspraken, daar wordt meer dan 50 procent gehaald. Aan de andere kant zijn er ook landen waar de bedrijven er duidelijk minder werk van maken. Oostenrijk en Italië staan er bijvoorbeeld een stuk minder florissant voor. Daar worden povere scores gehaald van respectievelijk 11 en 4 procent.  Volgens de EU-commissaris die zich bezighoudt met deze kwestie, Vera Jourova, is het een kwestie van niet beter willen en niet van niet beter kunnen, aangezien na 48 uur wel een gemiddelde score van 80 procent wordt behaald.

De Amerikaanse bedrijven in kwestie zijn de overeenkomst met de EC vrijwillig aangegaan, om zo een juridische procedure te ontlopen. Die kan er nu dus alsnog komen. Gezien recente conflicten tussen de EU en Amerikaanse bedrijven, zullen beide partijen dit naar verwachting zo lang mogelijk willen voorkomen. Voor de EU is dit echter na de terroristische aanslagen van de afgelopen jaren een zaak die het hoog op de agenda heeft staan. Ook de zorgen die gepaard gingen en gaan met de vluchtelingenstroom als gevolg van onder andere de oorlog in Syrië spelen een rol bij het opstellen van een code of conduct.