2min

Oracle heeft besloten zijn licentiekosten aan te passen voor zijn SaaS-diensten, op het eigen Oracle cloudplatform lijkt vooralsnog niets te veranderen, op Amazon Web Services en Microsoft Azure verdubbelen de licentiekosten. Het lijkt erop dat Oracle zijn klanten vooral nog wil bedienen op zijn eigen cloudplatform.

Oracle heeft besloten om de manier waarop de licentiekosten worden berekend aan te passen. Je betaalt een licentie op basis van het aantal rekenkernen dat je gebruikt in de virtual server. Voorheen rekende het bedrijf  elke virtuele CPU als een halve core, waardoor je voor twee virtuele cores, één Oracle core-licentie nodig had. Nu heeft Oracle besloten om op AWS en Azure een virtuele core gelijk te stellen aan een Oracle Core. Mocht je gebruik maken van een virtual core met hyperthreading moet je die zelfs tellen als twee cores.

De prijs is daarmee dus verdubbeld en dat betekent dat klanten die gebruik maken van Oracle-software binnen Azure of AWS gaan schrikken van de komende facturen. Oracle komt in elk geval zijn belofte na dat het goedkoper is dan de concurrentie, alleen de manier waarop het dit bereikt zal niet bij iedereen in goede aarde vallen.

Oracle heeft al meerdere malen laten weten de concurrentie aan te willen gaan met AWS, Azure en Google Cloud Platform, het bedrijf investeert ook fors in nieuwe datacenters. De CEO, Larry Ellison, liet ook weten dat hij verwacht dat er maar twee SaaS-spelers over zullen blijven, nu lijkt duidelijk te zijn geworden, hoe hij dat wil gaan bereiken, door zijn licentiekosten op cloudplatformen van derden duurder te maken.