2min

Bijna eenderde van de werknemers van IBM vestigen zich in India. Dat betekent dat er meer personen werkzaam zijn voor het Amerikaanse bedrijf in India dan in de Verenigde Staten. The New York Times meldt namelijk dat er 130.000 personen in India werkzaam zijn voor het merk, terwijl dat aantal in Amerika nog geen 100.000 is.

Wereldwijd zou IBM goed zijn voor zo’n 380.000 banen. Het dagblad duikt daarbij ook in de cijfers van andere bedrijven. Daaruit blijkt dat er van de 138.000 Oracle-werknemers 40.000 zich in India bevinden, bij Dell is dat 25.000 van de 138.000, bij Cisco 10.600 van de 73.000, bij Microsoft 8000 van de 124.000 en bij Alphabet 1800 van de 72.000.

IBM komt tot zijn aantal in India door verschillende activiteiten in het land. Zo laat het bedrijf er onder meer onderzoek verrichten en worden er computernetwerken voor ’s werelds grootste organisaties gemanaged vanuit India. Alphabet gebruikt op zijn beurt werknemers in het land weer voor softwareontiwkkeling voor diensten als Gmail en YouTube en diensten die specifiek gericht zijn op India.

Redenen

ZDNet noemt de keuze voor het Aziatische land om meerdere redenen niet verrassend. Veel geleerden uit India zijn gespecialiseerd in de computerwetenschap, spreken Engels en zijn bereid te werken tegen lagere lonen dan Amerikanen. Anderzijds beperkt de Verenigde Staten ook immigratie uit India en andere landen, door personen te laten werken onder een speciaal visum.

Ook heeft minister-president Narendra Modi van India een project in het leven geroepen, genaamd Digital India. Hiermee probeert het land zijn eigen techindustrie op te zetten. Bedrijven moeten aangemoedigd worden om te werken in of terug te keren naar India. Op zich niet zo’n heel gek idee, aangezien in Azië ook Zuid-Korea een belangrijke speler is in technologie.

Of de stap naar India IBM ook goed doet, valt te betwijfelen. Het bedrijf boekt al 21 kwartalen op rij een dalende omzet. In 2016 boekte IBM nog een resultaat van 79,92 miljard dollar, in vergelijking met de 81,67 miljard dollar uit 1998. Een pijnlijke conclusie voor een markt waar bijvoorbeeld Apple en Google uitgroeiden tot wereldspelers.