2min

Microsoft heeft twee videocamera’s geïnstalleerd langs de buitenkant van zijn onderzees datacenter in de Noordzee en stuurt de beelden live de wereld in.

Met “Project Natick” onderzoekt Microsoft de haalbaarheid en voordelen van datacenters onder water. Na een eerste succesvol experiment in 2015, liet het bedrijf afgelopen juni een tweede datacenter te water gaan voor de kust van Stromness in Schotland. Twee videocamera’s houden de boel 24/7 in de gaten en sturen sinds kort een livestream uit.

Microsoft heeft de camera’s geïnstalleerd om de veranderende milieuomstandigheden rond het 12 meter lange gevaarte gade te slaan. Aanvankelijk waren er zorgen dat de warmteproductie van het datacenter mogelijk een negatieve impact zou hebben op de omgeving. De eerste resultaten tonen evenwel aan dat de warmte al op enkele centimeters afstand wordt afgekoeld door het koude zeewater.

 

Microsoft Project Natick livestream

 

Afgaande op de beelden lijkt het cilindervormige drukvat de lokale fauna net aan te trekken. Scholen vissen zwemmen erom heen, maar bieden het object verder weinig aandacht, niet wetende dat achter de metalen wand 864 servers met Field-Programmable Gate Arrays (FPGA) en 27,6 petabyte aan opslagruimte actief zijn.

Microsoft is hoopvol dat het datacenter vijf jaar zonder interventie onder water kan blijven functioneren. Het uiteindelijke doel is om een onderzees datacenter met een levensduur van 20 jaar te bouwen.

Het idee is dat datacenters onder water veel energie-efficiënter kunnen zijn dan hun tegenhangers aan wal. Datacenters op het land verbruiken volgens Microsoft gemiddeld 4,8 liter water per kilowattuur (kWh) om koel te blijven. De temperatuur onder water is sowieso al heel wat koeler en verdere koeling gebeurt met zoutwater dat in overvloed aanwezig is in de directe omgeving van het datacenter. Ook de stroomproductie is afkomstig van hernieuwbare bronnen.

Je kan de livestream van de camera’s bekijken op de website van Project Natick.