2min

Minimaal drie telecomproviders mogen frequenties voor de snellere mobiele internetverbinding 5G gaan kopen en gebruiken. Dat blijkt uit de Nota Mobiele Communicatie van staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Door minimaal drie partijen mee te laten doen aan de veilingen voor de frequenties voor de mobiele verbinding, moet er een gezonde concurrentie blijven. 

De frequentieveilingen vinden eind 2019/begin 2020 en eind 2021/begin 2022 plaats. Met de veilingen krijgen de deelnemende telecomproviders beschikking over maximaal veertig procent van het totaal beschikbare frequenties. Dat is inclusief de huidige vergunningen van de aanbieders. Daardoor komen er dus zeker drie aanbieders van 5G, waarmee het ministerie naar eigen zeggen zorgt dat er voldoende concurrentie blijft op de telecommarkt.

Volgens NU.nl volgt het kabinet daarmee een advies van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) op. De ACM kwam ook met het advies dat een telecomaanbieder maximaal 40 procent van de 3,5 GHz-band – wat de belangrijkste frequentieband voor 5G is – in handen mag hebben. De 3,5 GHz-band wordt eind 2021/begin 2022 geveild. Eind 2019/begin 2020 worden de 700, 1400 en 2100 Megahertz-banden geveild.

Naar alle waarschijnlijkheid doen in ieder geval de drie grootste telecomproviders van Nederland mee aan de veilingen. Dat zijn KPN, T-Mobile en VodafoneZiggo.

Dekkingseis

Het kabinet stelt diverse eisen aan het nieuwe, snellere internet. Zo moet op 98 procent van de oppervlakte van iedere Nederlandse gemeente in de toekomst mobiele dekking gerealiseerd zijn. Ook gaat het kabinet mee in een advies van PA Consulting van afgelopen februari. Daarin staat dat er een minimale snelheid moet komen op de uiterste randen van een mobiel netwerk. Die minimale snelheid moet in 2022 8 Megabit per seconde zijn en 10 Mbps in 2026.

De gemiddelde mobiele internetsnelheid voor Nederlanders komt volgens het kabinet daarmee uit op ruim 100 Mbps. Gebruikers die dichter bij een netwerkantenne zijn, hebben een twintig keer hogere snelheid. Dat is voor internationale begrippen erg hoog. Duitsland legt bijvoorbeeld een dekkingseis van 100 Mbps op bij een antenne in de buurt, waardoor de maximale en de gemiddelde snelheid veel lager is.