2min

De Amerikaanse registry, ARIN, die verantwoordelijk is voor het uitdelen van ip-adressen heeft nu helemaal geen adressen meer beschikbaar. In juli maakte we al melding dat de registry door zijn ip-adressen heeft was, het had op dat moment nog een kleine reserve maar ook die is nu uitgedeeld.

De Amerikanen zitten nu net als de Europeanen en de Aziaten zonder ipv4-adressen. In juli van dit jaar maakte de American Registry for Internet Numbers (ARIN) al bekend dat het op rantsoen moest omdat de laatste adressen werden uitgedeeld, nu zijn ook die adressen op.

Dat de Amerikanen nu zonder ip-adressen zitten is overigens niet heel verrassend, in Azië zitten ze al sinds sinds 3 februari 2011 zonder ipv4-adressen, in Europa sinds 14 september 2012, in Latijns-Amerika sinds 10 juni 2014 en nu zitten dus ook de Amerikanen zonder. Alleen in Afrika zijn nog een beperkt aantal ip-adressen beschikbaar. De Amerikanen hadden simpelweg de meeste adressen en daarom hebben ze nog zolang kunnen teren op hun resterende voorraad.

Dat we wereldwijd zonder ip-adressen zitten betekent overigens niet dat er nu direct problemen zijn. Er wordt namelijk van boven naar beneden uitgedeeld. De IANA deelt per continent ip-adressen uit en daaronder hangt een organisatie zoals ARIN of RIPE (Europa) die weer ip-adressen uitdelen aan providers. Deze providers delen op hun beurt weer ip-adressen uit aan hun klanten. De meeste providers hebben nog voldoende ip-adressen op voorraad om voorlopig vooruit te kunnen.

De oplossing ligt uiteindelijk bij ipv6, een nieuwe standaard voor ip-adressen waarbij niet snel tegen een tekort zal worden aangelopen. In totaal zijn er slechts 4,3 miljard ipv4-adressen, maar er zijn 340 sextiljoen (39 cijfers) ipv6-adressen. Er is echter één probleem, ipv4 kan niet met ipv6 praten en vice versa, hierdoor ontstaan er als het ware twee verschillende internetomgevingen en kan het in de toekomst voorkomen dat je een bepaalde website niet kan bereiken omdat die geen ipv4-adres meer heeft en jouw provider nog geen ipv6 aanbiedt of omdat de website nog geen ipv6-adres heeft en jouw provider geen ipv4-adressen meer beschikbaar heeft. In de overgangsfase zullen websites en providers dus zowel ipv4 als ipv6 moeten voeren.

Er wordt al jaren gehamerd op de uitrol van ipv6, maar tot op heden gaat dit extreem langzaam. Pas zodra providers zonder ip-adressen komen te zitten zal de uitrol sneller gaan. Uiteraard zijn er ook nog tijdelijke oplossingen te bedenken zoals het plaatsen van een groep klanten achter een NAT, waarbij bijvoorbeeld een wijkkast één ip-adres krijgt en alle klanten achter die wijkkast een lokaal ip-adres.