2min

Tags in dit artikel

,

De Nederlandse it-arbeidsmarkt is onevenwichtig verdeeld. Er zijn teveel it’ers op mbo-niveau terwijl de vraag naar gespecialiseerde it’ers toeneemt.

Dit stellen ict-bestuurders Carla Kiburg (FNV Bondgenoten) en Maurice Limmen (CNV) in een gesprek met Infoworld, de website voor ict-management. Volgens de bonden heeft Nederland momenteel een overschot aan it’ers op mbo-niveau. Hierdoor staat de werkgelegenheid van deze groep onder druk. Aan de andere kant is er een toenemende vraag naar it’ers met specialistische vaardigheden waaraan niet kan worden voldaan.

Gevolg van deze ontwikkeling is dat Nederlandse bedrijven bepaalde it-taken naar lagelonenlanden uitbesteden, een fenomeen dat bekend staat als offshoring. Hoewel offshoring op veel publieke weerstand stuit, zien bedrijven steeds vaker geen alternatief. “De concurrentie dwingt tot kostenbesparingen”, meent Limmen.

FNV’er Kiburg benadrukt dat deze offshoringhype ook een keerzijde heeft. “In de helft van de gevallen mislukt offshoring.” De FNV wil dan ook dat bedrijven meer openheid van zaken geven. “Bedrijven zouden hun plannen moeten laten testen”, aldus Kiburg. In deze testprocedure ziet Kiburg een rol weggelegd voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Als bedrijven niet mee willen werken of de plannen de ‘keuring’ niet doorstaan, zou de NMa een boete moeten kunnen opleggen.

Een bijkomend probleem van de offshoringhype, zijn de veranderende competenties waaraan it’ers moeten voldoen, meent de FNV. “Studies in de Verenigde Staten tonen aan dat offshoring ander werk genereert. We weten echter nog niet wat voor werk.”

Dit betekent dat de Nederlandse it-arbeidsmarkt momenteel onevenwichtig is verdeeld. “Er is sprake van een mismatch. We hebben voldoende hbo-ict’ers, maar ze beschikken niet over de juiste competenties.” Volgens de FNV kan Nederland alleen concurreren met populaire offshoringbestemmingen als het aandeel it’ers met een hbo-plus-opleiding stijgt. De bond is dan ook van mening dat it’ers beter opgeleid dienen te worden voor het werk van de toekomst.