5min

Phil Schiller, marketingdirecteur bij Apple, heeft in een interview opnieuw het goedkeuringsproces van de App Store verdedigd. Hij zette hierin onder meer uiteen waarom Apple de applicaties vooraf wil controleren.

Apple ligt de laatste tijd nogal onder vuur vanwege zijn goedkeuringsbeleid voor de App Store. Ontwikkelaars klagen dat het onvoldoende transparant en inconsequent is. Sommige ontwikkelaars zijn het zelfs zo zat dat ze gestopt zijn met het ontwikkelen van applicaties. Een daarvan is Joe Hewitt, ontwikkelaar van de Facebook-applicatie. Hij is naar eigen zeggen ‘filosofisch tegen’ het feit dat bedrijven bepalen welke software wel en niet met hun hardware gebruikt mag worden.

In het eerste uitgebreide interview over het goedkeuringsproces van de App Store, dat BusinessWeek onlangs met Phil Schiller had, verdedigt de topman het goedkeuringsbeleid van Apple en geeft ons een kijkje in de keuken van het goedkeuringsproces. Hij noemt ook enkele manieren waarop Apple flexibeler probeert te worden in het goedkeuringsproces.

Vertrouwen
Volgens Schiller draait de App Store in eerste instantie om vertrouwen. "We hebben een winkel gebouwd waarbij voorop staat dat mensen erop moeten kunnen vertrouwen", zei hij. "Jij en je familie en vrienden kunnen applicaties downloaden uit de winkel, en het voornaamste is dat ze doen wat je ervan verwacht. Vervolgens installeer je ze op je telefoon en betaal je netjes, het werkt allemaal gewoon zoals het zou moeten."

Volgens Schiller is het dan ook noodzakelijk dat de applicaties eerst door een goedkeuringsproces heen gaan alvorens ze verkrijgbaar zijn voor de klant. Hij maakt de vergelijking met een winkelier die eerst kijkt naar de kwaliteit van producten voor dat hij deze in de schappen zet. "Wat je favoriete winkel ook is, ze stellen natuurlijk de kwaliteit van aangeboden producten voorop", zegt hij. "Wij controleren de applicaties om zeker te zijn dat ze werken zoals de klant verwacht."

Ongepast
Schiller gaat ook in op de redenen waarom applicaties afgewezen worden. Volgens hem wordt het merendeel goedgekeurd en worden er slechts enkelen teruggestuurd naar de ontwikkelaar. In negentig procent van die gevallen gaat het dan om technische aanpassingen voor foutjes of omdat iets niet werkt zoals verwacht, legt hij uit. Volgens Schiller zijn ontwikkelaars blij met dit vangnet omdat het vaak (nieuwe) problemen aan het licht brengt die zij willen oplossen.

In zo’n tien procent van de gevallen waarbij een applicatie is teruggestuurd gaat het om ongepaste applicaties. "Er zijn applicaties ingediend die persoonlijke gegevens stelen, of die bedoeld zijn om gebruikers te helpen de wet te overtreden of die ongepaste content bevatten", legt hij uit. Waar de grens van ‘ongepast’ begint en ophoudt wordt echter niet duidelijk. In het verleden is al gebleken dat Apple de definitie ‘ongepast’ zeer ruim interpreteert.

Grijs gebied
Een derde categorie is de appplicaties die eigenlijk niet concreet te categoriseren zijn maar in een soort van grijs gebied vallen. Als voorbeeld noemt Schiller een applicatie die gebruikers helpt om vals te spelen in casino’s. Hij legt uit dat men hiervoor verschillende wetten heeft moeten bestuderen om te kijken wat legaal is en wat niet en belangrijker, welke juridische aansprakelijkheid daaruit voortkomt.

Uiteindelijk bleek dat applicaties die een gebruiker door middel van tips en aanwijzingen helpen om een spel te spelen zijn toegestaan, maar applicaties die specifiek gemaakt zijn om iemand te laten vals spelen niet. In dat geval gaat het om applicaties waarbij door wetgeving na te gaan is of ze toegestaan zijn, maar ook het grijze gebied interpreteert Apple weer op verschillende manieren wat een consequent ja of nee heel lastig maakt.

Handelsmerk
Apple is ook waakzaam op potentieel illegaal gebruik van handelsmerken, met name die van het bedrijf zelf. Ontwikkelaars zijn al meermaals door Apple teruggefloten omdat een applicatie logo’s van Apple of anderszins handelsmerken van Apple bevatte. "Als je je handelsmerken niet verdedigt, heb je er uiteindelijk geen zeggenschap meer over", stelt Schiller.

Volgens Schiller zijn er ook veel andere bedrijven die Apple benaderen omdat applicaties zonder toestemming handelsmerken van hen bevatten. Ook onderling ‘lenen’ ontwikkelaars nog wel eens logo’s en handelsmerken van elkaar.

Airfoil Speakers
Een zeer bekend voorbeeld van dit beleid op controle van handelsmerken is Airfoil Speakers van Rogue Amoeba, waaruit ook pijnlijk duidelijk wordt dat Apple ook in dit geval steken laten vallen bij de controle. Airfoil Speakers is een applicatie die audio vanaf een Mac of Apple TV doorstuurt naar een iPhone of iPod touch die verbonden is met externe luidsprekers. Om duidelijk te maken wat de audiobron is, gebruikt Rogue Amoeba hiervoor plaatjes van Macs, Apple TV’s en andere Apple-producten.

Aanvankelijk keurde Apple de applicatie goed, maar toen de ontwikkelaars een update indienden kwam Apple hierop terug en keurde de applicatie alsnog af omdat volgens de App Store-voorwaarden het gebruik van Apple-afbeeldingen niet is toegestaan. Rogue Amoeba heeft de eisen van Apple ingewilligd en zodoende bevat de applicatie nu een ander icoon dat doorlinkt naar de website van de ontwikkelaar waarin de verandering wordt uitgelegd.

Onderscheid
Volgens Schiller probeert Apple de richtlijnen voor het gebruik van handelsmerken verfijnder te maken. "We moeten onderscheid maken tussen iets dat de klant kan verwarren en iets dat slechts naar een product verwijst vanwege compatibiliteit", legt hij uit. "We proberen om de regels uit te breiden om het zo voor iedereen eerlijk te maken." Rogue Amoeba heeft bij monde van CEO Paul Kafasis laten weten dat men binnenkort een versie van Airfoil Speakers zal indienen die de Apple-afbeeldingen wel bevat.

Een van de meeste recente toevoegingen aan de App Store is ouderlijk toezicht. Ouders kunnen hiermee applicaties met ongeschikte content of gewelddadige spelletjes blokkeren zodat deze niet gedownload kunnen worden. Dit heeft tot gevolg gehad dat Apple nu applicaties kan toegestaan die normaal niet geschikt zouden zijn. Volgens Schiller trok dit aspect nogal veel aandacht van overheden en politieke leiders. Zij wilden weten wat Apple zou doen om kinderen tegen ongepaste content te beschermen, legt hij uit.

Controle nodig?
De vraag die eigenlijk rest is of controle wel nodig is. Arik Hesseldahl van BusinessWeek denkt van niet in het geval bij computers. "Pc-gebruikers hebben simpelweg door te proberen en te falen geleerd om voorzichtig te zijn met wat ze op hun computers installeren en gebruiken", stelt hij.

Bij smartphones zoals de iPhone is hij van mening dat waakzaamheid geboden moet zijn, met name omdat het een relatief nieuw fenomeen is. Volgens Hesseldahl kan malware op smartphones veel meer schade aanrichten dan malware op een computer. Dit omdat smartphones veel meer een deel van het dagelijkse leven zijn geworden en ook als zodanig gebruikt worden dan bij computers het geval is.

Hesseldahl concludeert dat het logisch is dat er iemand is die in de gaten houdt wat al die applicaties op een iPhone precies doen, althans voor nu. Zeer recentelijk zagen we nog wat de consequenties zijn als mensen hun iPhone jailbreaken, voorzien van gekraakte software die het mogelijk maakt om applicaties buiten de App Store om te installeren. Kwaadwillenden kunnen het toestel kapen en, zoals deze week pijnlijk duidelijk werd, zelfs bankgegevens stelen.