4min

Tags in dit artikel

, ,

Welkom bij deel 2 van het grote opensource artikel op Techzine. In dit gedeelte zal ik het voornamelijk over de geschiedenis van Unix/Linux/BSD hebben, aangezien dit toch wel de meest spraakmakende opensource is en het een enorme klus zou zijn om van alle programma’s een geschiedenis te geven. Het belangrijkste komt natuurlijk wel voor in dit artikel

Unix
Aan het begin van Linux en BSD stond Unix. Unix is van oudsher altijd een besturingssysteem van en voor universiteiten geweest. Op een universiteit wordt heel veel aan wetenschap gedaan en dus was het niet verwonderlijk dat hier het verschijnsel van open en vrije communicatiesoorten ontstond.
Het was op universiteiten vaak niet het belangrijkst om veel geld te verdienen met het schrijven van de software. Wat vaak het belangrijkste was, was het verdienen van erkenning en respect voor de software die jij hebt geschreven als programmeur.

Hier zijn Unix en Linux uit voortgekomen: De wens om voor vol aangezien te worden door je collega’s. Dit is ook de kracht van Linux. Omdat het niet erg commercieel is, heeft het geen last van marketingsystemen en is er dus heel veel voor nodig om dit vrije besturingssysteem uit te bannen. Unix begon eind jaren 60, begin jaren 70 als een klein Besturingssysteem op universiteiten, met als doel om een stabiel systeem te maken wat meerdere gebruikers tegelijk konden gebruiken.

Vanaf het begin is de broncode vrijelijk beschikbaar geweest voor iedereen die er maar aan wilde sleutelen. Dit gebeurde heel erg veel in onderzoeksinstellingen en aan universiteiten. Het eindproduct, Unix, is dus uiteindelijk door honderden mensen geschreven. Unix werd een hype. Er ontstonden grappen en verhalen rond dit besturingssysteem.
Unix was inmiddels erg groot geworden en het kwam dus als een grote klap dat het in het begin van de jaren 80 commercieel werd. Computers waren groot geworden en softwareprogrammeurs hielden hun broncode net zo geheim als het recept van Coca Cola. De softwarefabrikanten kregen hun klanten in een wurggreep. Ze konden voor elke update van een programma zoveel geld vragen als ze zelf wilden.

Dit zie je vandaag de dag nog steeds, aangezien Microsoft dit ook doet. Microsoft zag echter in wat de mensen van Unix niet inzagen: dat je beter veel relatief goedkope systeempjes kan kopen, dan een paar hele dure. Daarom heeft Microsoft de thuismarkt naar zich toe kunnen halen en hebben veel mensen nog nooit van Unix of Linux gehoord.

Richard Stallman en de Free Software Foundation
Dit stootte een zekere Richard Stallman (foto hiernaast)tegen de borst. Hij vond dat programmatuur ten allen tijde vrij moest zijn. Hij richtte de Free Software Foundation op, ook wel de FSF genoemd. Wat free software onderscheid van commerciële software is niet dat het gratis moet zijn, maar dat altijd de broncode bij het programma geleverd moet worden, omdat die vrij aan te passen moet zijn.
Ook mag er geen enkele restrictie gelegd worden op de verspreiding van deze software. Natuurlijk vond iedereen in de computerwereld het grote onzin wat Stallman deed. Toch weerhield dit hem en zijn geestverwanten er niet van om een aantal uitstekende softwarepakketten te schrijven die met kop en schouders boven de andere uitstaken en op praktisch elk Unixsysteem kon draaien.

Op universiteiten en in bedrijven werd zo snel mogelijk de commerciële software overboord gezet en de software van de GNU geïnstalleerd, zoals Stallman het noemde. Dit gebeurde niet uit kostenbesparing, de software was immers al betaald, maar doordat de GNU software opensource was, konden honderden programmeurs van over de hele wereld de code inspecteren, zodat deze constant verbeterd kon worden.

Desalniettemin zag het er niet erg rooskleurig uit voor Unix in die tijd. De GNU software was natuurlijk mooi, goedkoop en opensource, maar een thuisinstallatie van Unix kostte destijds omgerekend 7.000 euro per computer. In het GNU assortiment zaten genoeg programma’s voor een compleet besturingssysteem, echter konden ze deze niet bouwen omdat ze niet in het bezit waren van een vergevorderde kernel.
Dit was dus voor de meeste mensen niet betaalbaar, en daardoor kon Microsoft in die tijd de thuismarkt naar zich toetrekken. In 1991 veranderde dit echter drastisch.

Linus Torvalds en Linux
Een Finse student, Linus Torvalds (foto links), vond het zo rot dat hij zijn favoriete besturingssysteem niet op zijn thuis pc kon draaien, dat hij daar een oplossing voor ging zoeken. Hij kwam in aanraking met Minix, een op Unix geïnspireerd besturingssysteem. Linus contacteerde de maker, Andy Tanenbaum, die studeerde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Linus vond Minix aardig, maar het miste functionaliteit en daarom wilde hij het samen met Tanenbaum uitwerken naar een functioneel besturingssysteem. Tanenbaum wilde dit echter niet, hij wilde Minix klein houden en als onderwijsmateriaal gebruiken.

Linus besloot daarom zelf maar een besturingssysteem te gaan schrijven. Zijn eerste nieuwsbericht in de nieuwsgroepen over Linux is immiddels legendarisch geworden:

Quote:

Hello everybody out there using minix – I’m doing a (free) operating system (just a hobby, won’t be big and professional like gnu) for 386(486) AT clones.

De grootste verdienste van Torvalds is echter niet het schrijven van de kernel. Hij maakte gebruik van het, via de universiteit beschikbare, internet om medestanders te vinden en combineerde zo de GNU software met zijn kernel, om een compleet besturingssysteem te maken.
Nu is Unix weer terug waar het ooit was, in een wereld van openheid en vrijheid, waar iedereen in de bron kan kijken en hem desgewenst aan kan passen.

Morgen lees je in deel 3 meer over de meest gebruikte programma’s voor Linux en welke Linux alternatieven er zijn voor de bekende Windows applicaties.

In deze reeks is eerder verschenen: