3min

Tags in dit artikel

, , ,

Uit Zweeds onderzoek van Göteborgs-Posten is gebleken dat de onvangst van de iPhone 3G, in tegenstelling tot wat beweert wordt, helemaal niet zo slecht is. Het onderzoek wijst zelfs uit dat het is zoals het hoort.

Het onderzoek werd uitgevoerd in een testlab van de Zweedse firma Bluetest dat testruimtes verkoopt om draadloze apparaten met kleine antennes, zoals mobiele telefoons, te testen.

De tests werden uitgevoerd in een geluidsdichte metalen ruimte waar de toestellen communiceren met een gesimuleerd basisstation. De ruimte lijkt op de kluis van een bank. Het basisstation en de arm waar het toestel, met speciale simkaart, op geplaatst wordt bewegen allebei om verschillende afstanden tussen toestel en basisstation te simuleren.

De aanwezige apparatuur meet vervolgens onder verschillende omstandigheden hoe een toestel de signalen ontvangt en uitzendt.

Dit is een betrouwbaardere manier van vergelijken dan het meten van de performance op verschillende locaties. De resultaten van de iPhone 3G werden vergeleken met de Sony Ericcson P1 en de Nokia N73 respectievelijk eigendom van de CEO van Bluetest en de journalist van de Göteborgs-Posten. Uit verschillende tests blijkt dat de P1 iets beter is in het ontvangen van signalen, terwijl de N73 daarentegen iets beter presteert in het uitzenden van signalen. Hoe dan ook is het verschil erg klein.

Belangrijk is om te weten dat de ontvangst gemeten wordt in decibel (dB), waarbij een minwaarde die dichter bij de nul ligt een beter bereik vertegenwoordigt. Wie zelf verschillende toestellen met elkaar vergelijkt kijkt doorgaans alleen naar het aantal streepjes. Dit geeft geen representatief beeld omdat dB’s worden vertaald naar streepjes en de toekenning van streepjes aan het aantal dB’s verschilt behoorlijk.

Het verschil in ontvangst van de iPhone ten opzichte van de P1 is slechts 2 decibel. Volgens Bluetest CEO Mats Andersson is dit volkomen normaal en zou ter vergelijking een verschil van 4 tot 6 decibel reden zijn om te vermoeden dat er iets mis is.

Allereerst is de zogenaamde TRP-waarde gemeten. TRP staat voor Total Radiated Power en geeft het aantal dB weer waarop de communicatie tussen toestel en basisstation verloopt. Hierbij geldt dat een hogere waarde beter is. Deze test is uitgevoerd op drie verschillende frequenties van respectievelijk 1962, 1969.8 en 1977.6 mHz. In onderstaande tabel is weergegeven hoe de drie verschillende toestellen gescoord hebben.

Frequentie iPhone 3G Sony Ericcson P1 Nokia N73
1962,0 mHz 18,0 dBm 18,7 dBm 20,1 dBm
1969,8 mHz 18,8 dBm 18,5 dBm 19,1 dBm
1977,6 mHz 19,2 dBm 19,2 dBm 19,6 dBm

Hierna is middels de TIS-test bekeken hoe goed de toestellen presteren bij het ontvangen van een signaal. Bij de iPhone is deze test twee keer uitgevoerd, eenmaal met wlan, gps en bluetooth uitgeschakeld en eenmaal met alles ingeschakeld om te kijken of dit enig effect op elkaar heeft, dit blijkt niet zo te zijn.

TIS staat voor Total Isotropic Sensitivity en wordt wederom gemeten in decibel waarbij wederom geldt dat een hogere waarde een betere ontvangst betekent. Ook hier zijn de verschillen minimaal te noemen. Hieronder de resultaten van deze test.

Frequentie iPhone 3G Sony Ericsson P1 Nokia N73
2159,8 mHz -105,0 dB -107,3 dB -106,1 dB

Slotconclusie is vervolgens dat de verschillen die gemeten zijn slechts zeer minimaal zijn en geen aanleiding geven om te stellen dat het slechte bereik van de iPhone 3G aan het toestel te wijten zou zijn. Het bereik is dus niet slechter dan van andere toestellen. Het was al bekend dat de iPhone 3G de gemeten dB’s anders vertaalt dan de meeste fabrikanten dit doen. Dit uit zich in de weergave van het aantal zichtbare streepjes in de linkerbovenhoek.

Daarnaast is het zo dat het bereik ook van vele factoren afhankelijk is. Ten eerste is de kwaliteit van het netwerk een belangrijke factor. De 3G-netwerken in Europa zijn bijvoorbeeld volwassener dan die in de Verenigde Staten, waar AT&T pas sinds 2004 is begonnen met het aanbieden van 3G, terwijl dat hier in Europa al veel eerder plaatsvond.

Ook de omgeving speelt een rol. Het gaat nog steeds om een signaal dat door de lucht reist en evenals met wlan is dit onderhevig aan storing en blokkades zoals ramen, deuren en (betonnen) muren en neemt zodoende het signaal af.