3min

Tags in dit artikel

, , , , , , , , , , , , ,

Fighting Across the Globe

Nu maak ik me tegenwoordig niet meer zo druk om een verhaal in een FPS, want noem nu drie spellen in dit genre die qua verhaal écht een grote indruk hebben achtergelaten? Precies! Die zijn er niet, op misschien een enkeling na. Spellen zoals Battlefield, Call of Duty en Medal of Honor moeten het vooral hebben van hun heftige vuurgevechten vol explosies en voertuigen op het slagveld. Van deze drie grootheden op het gebied van multiplayer-modes weet alleen Call of Duty nog een aardig verhaal neer te zetten, waar Black Ops zelfs een totale mindfuck was. Maar zoals altijd houdt Medal of Honor alles weer veel te veel op de grond, waardoor het zichzelf constant voor de voeten loopt.


Om te beginnen is de gameplay erg voorspelbaar en geprogrammeerd: Je loopt door kleine steegjes of bospaadjes naar een groot gebied, waar je dan op een bepaald punt moet staan voordat de troepen vijanden op je af stormen. De vijanden zelf zijn ook niet al te snugger en blijven meestal in het open staan zodat je ze één voor één zeer makkelijk kan wegtikken. Ook voor granaten hebben ze geen angst en ze blijven dan ook moedig staan, wat eigenlijk betekent dat de kunstmatige intelligentie van de vijand niks voorstelt. Daarnaast voelt alles heel erg lineair. Zo kan je pas verder als je teammaten bij je zijn, beginnen de gevechten pas als je op een exact punt staat en kan je bepaalde stealthmissies maar op één manier voltooien.

Gelukkig kent het spel ook wat afwisseling, alhoewel dit toch wel erg karig is. Om te beginnen is er het breach-systeem. Elke keer als je samen met je kameraden een bepaalde kamer moet veilig stellen, blaas je als het ware een deur open, waarna je in slowmotion zoveel mogelijk headshots moet maken bij de vijanden die zich achter deze deur bevinden. Hoe meer headshots je maakt, hoe meer verschillende manieren er zullen verschijnen om een deur open te breken. Helaas heeft dit totaal geen effect voor het verdere verloop van de game en zal je vaker de deur in blijven trappen, omdat dit gewoon veel sneller gaat dan al die explosieve manieren.


Daarnaast waren er ook twee “race” levels. De eerste keer dat ik in de Special Ops-jeep stapte begon het rijden zelf me al snel te irriteren. Gas geven, auto’s ontwijken en zo nu en dan sturen was alles wat ik hoefde te doen, totdat ik in een parkeergarage in Dubai weer controle kreeg over het stuur. Na de parkeergarage te zijn uitgereden begint de achtervolging op de snelweg, maar dit keer ben jij degene die achtervolgd wordt. Deze achtervolgen behelst van alles: driften door bochten, ontwijken van auto’s waarvan je alleen maar de koplampen van ziet door een woeste zandstorm en het “stealthrijden”, waarbij je moet zorgen dat je alle vijandelijke auto’s ontwijkt door middel van je radar. Eén van de helaas weinige betere punten in het spel.

Heb je dan eenmaal het spel uitgespeeld, dan is er eigenlijk weinig replay-waarde. Er zijn geen verzamelobjecten en het verhaal en de omgeving zijn allesbehalve uitdagend. De enige reden om het spel nog een keer te spelen is de Tier 1-mode. Hierbij moet je een level op een hoge moeilijkheidsgraad binnen een bepaalde tijd voltooien, zonder dood te gaan. Maar toch, nadat je de vijf uur durende campaign hebt uitgespeeld met toch nog een redelijk aardig einde, zal je al gauw overstappen op de multiplayer. Maar of je daar nu zo vrolijk van wordt…