2min

Tags in dit artikel

, ,
Apple rekt de grens van wat een smartphone moet kosten steeds verder op: voor de iPhone XS en de iPhone XS Max (lees ook eens de XS Max review) betaal je ruim 1000 euro voor de respectievelijke instapmodellen. Maar niet iedereen wil zoveel geld neerleggen voor zijn smartphone. Natuurlijk is Apple niet gek en biedt het goedkopere alternatieven: zo zijn de iPhone 6, 6s, 7 en 8 nog steeds beschikbaar in de eigen winkel. Maar deze modellen zijn natuurlijk wel ‘verouderd’: een langzamere processor, minder goede camerasensor, geen Face ID, en geen scherm dat de volledige voorzijde bedekt. De oplossing ligt voor de hand: vul het gat tussen de iPhone 8 Plus (vanaf 799 euro) en de XS-modellen (vanaf 1159 euro) met een goedkopere uitvoering van de XS. Apple had hier de één-jaar-oude iPhone X kunnen positioneren, maar de technische verschillen met de XS zijn gering, wat marketingtechnisch onhandig en lastig te verantwoorden is. Dus is er gekozen voor een geheel andere oplossing: vervang het duurste onderdeel van de iPhone XS – het OLED-scherm – door een goedkoper LCD-scherm en verkoop dit model onder de 1000 euro. Het resultaat is de iPhone XR (spreek uit: tien-R), met een instapprijs van… 859 euro. In plaats van een uitgebreide review van de hardware en iOS 12 kiezen we in dit artikel voor een gewijzigde structuur: op de volgende pagina lopen we door de hardware heen en bespreken we op welke punten het afwijkt van de iPhone XS. Daarna gaan we dieper in op de voordelen en nadelen van de iPhone XR ten opzichte van de XS – oftewel, biedt de iPhone XR een betere prijs-prestatieverhouding dan de iPhone XS of kun je dit toestel beter links laten liggen?