Amerikaanse rechter: overname Time Warner door AT&T mag doorgaan

Een Amerikaanse rechter heeft de overname van Time Warner door AT&T goedgekeurd. Het is een klap voor president Donald Trump, wiens regering tegen de deal was en om die reden een rechtszaak begon om hem tegen te houden. Maar rechter Richard Leon besloot gisteren dat de overname van 85 miljard dollar toch door mag gaan.

Er werden geen voorwaarden gesteld door de rechter, waarmee de overname zoals oorspronkelijk bedacht door kan gaan. Dat terwijl Trumps regering probeerde de zaak helemaal te blokkeren, omdat de overname slecht zou zijn voor de concurrentie, de prijzen voor consumenten omhoog zou drijven en innovatie zou verminderen.

Minder innovatie

In een statement laat advocaat Makan Delrahim van de Amerikaanse regering weten dat het departement van justitie kijkt naar de uitspraak en nieuwe stappen overweegt. “We geloven nog altijd dat de markt van betaal-tv minder competitief en minder innovatief zal zijn als gevolg van de voorgestelde fusie van AT&T en Time Warner.”

Tegelijk laat AT&T in monde van advocaat David McAtee juist weten dat het bedrijf uitkijkt naar het in gang zetten van de fusie; hij stelt dat het bedrijf nu kan beginnen “consumenten entertainment te bieden dat betaalbaarder, mobieler en innovatiever” is. De zaak kan overigens wel gevolgen hebben voor de markt: de media-industrie in de Verenigde Staten is namelijk hard op weg naar een consolidering.

Dat komt omdat steeds meer grote partijen samengaan, waardoor er mediareuzen ontstaan waarmee bijna niet te concurreren is. Zo wil Walt Disney Corp. de studio 21st Century Fox overnemen; als dat slaagt heeft het meer dan dertig procent van de filmmarkt in handen. Tegelijk overweegt ook Comcast een overname, maar dat hing voor het bedrijf af van de uitkomst van de zaak rond AT&T en Time Warner. Kortom: Comcast zal nu opnieuw een bod uitbrengen.

Break-up datum

Afgezien daarvan laat rechter Leon weten dat, ook als Trump in hoger beroep gaat, er geen verbod komt op de fusie. Er was namelijk een ‘break-up’ datum afgesproken, waarop de overname in zijn geheel niet door zou gaan. Die ligt op 20 juni. Dus er moest een besluit genomen worden voor die tijd.

In zijn oordeel laat de rechter dan ook weten dat de overname gewoon door mag gaan, ook als er een hoger beroep dient. “De gevolgen van een tijdelijk uitstel zouden voor onherstelbare schade voor verdedigers zorgen”, schrijft hij. Maar de overheid heeft niets te lijden aan een eventueel uitstel. En mocht er dan alsnog een winst komen voor de regering, kan de overname simpelweg teruggedraaid worden.