De grote DDoS-aanval die halverwege 2007 op Estland werd uitgevoerd, is mogelijk toch het werk van de Russen, zo heeft een lid van Poetins partij bekendgemaakt.
Al snel na de aanvallen beweerde de Asymmetric Threats Contingency Alliance dat de Russische overheid achter de aanval zat. Volgens die organisatie is er hard bewijs dat Poetin een botnet inhuurde om Estse websites uit te schakelen.
"De aanvallers gebruikten op 9 mei een gigantisch netwerk van misschien wel een miljoen zombiecomputers op plekken als Noord-Amerika en het Midden-Oosten om zo de impact van de aanval te versterken", aldus de organisatie destijds in een verklaring.
Sergei Markov, een lid van Poetins partij, heeft nu laten weten dat zijn assistent de aanval uitvoerde. Hij deed deze uitspraak in een gesprek tussen Russische en Amerikaanse experts over de informatieoorlog in de 21ste eeuw.
Op de vraag waarom Rusland regelmatig de schuld krijgt van cyberaanvallen op Estland en Georgië, antwoordde hij: "Wat betreft de cyberaanval op Estland, maak je niet druk. Die aanval werd door mijn assistent uitgevoerd. Ik vertel je zijn naam niet, omdat hij anders geen visa kan krijgen."
Markover meldde verder expliciet zelf opdracht te hebben gegeven voor de aanval en verwacht dat het niet bij deze ene keer zal blijven.
De regering van Estland heeft laten weten dat ze denkt dat Rusland inderdaad achter de aanval zit, maar dat deze niet is uitgevoerd door één cracker. "Het incident van 2007 was een zeer goed gecoördineerde campagne die niet het werk van één kwaadwillende aanvaller kan zijn geweest."