4min

Organisaties met een duidelijke datacultuur zijn winstgevender dan bedrijven die dat niet doen. Maar waar is een datacultuur? En als je dat wilt, waar dan te beginnen? Alleen software installeren is niet genoeg volgens Tableau, maker van software voor data-analytics en -visualisatie.

Op reis spreken mensen over de cultuur van een land: de taal die de inwoners spreken, de omgangsvormen, de manier waarop mensen de dingen doen en de producten die ze maken. In een organisatie met een datacultuur spreken alle werknemers de taal van data. Zij werken datagedreven en data vormen de basis van wat ze doen en maken. In bedrijven met een datacultuur heeft iedereen toegang tot de gegevens die men nodig heeft om betere beslissingen te nemen in het werk. “Om dat voor elkaar te krijgen vraagt om meer dan software installeren,” zegt James Eiloart, SVP EMEA van Tableau. “Steeds vaker worden wij gevraagd onze klanten te helpen met het creëren van een datacultuur in hun organisatie. Wat dat inhoudt is dat wij hen heel veel vragen stellen en dan – met behulp van data – een kaart schetsen van waar zij nu zijn, en de weg naar het punt waarop alle werknemers hun werk beter kunnen doen met behulp van data.”

Eiloart gebruikt graag de frase “driving insights”, wat in deze context zoveel betekent als het vergroten van inzichten op basis van data. “Het einddoel is een organisatie waarvan de werknemers met zelfvertrouwen data gebruiken om vragen te beantwoorden en inzichten te vergroten, zodat zij hun werk in de organisatie beter kunnen doen. Feit is dat de meeste organisaties daar nog heel ver van verwijderd zijn.

Visie

Het bewerkstelligen van verandering begint, zoals zo vaak, met een visie. Op het visitekaartje van Simon Beaumont staat dat hij Global Director is van het BI Centre of Excellence van vastgoedbedrijf Jones Lang LaSalle (JLL). Op de Tableau Conference 2019 noemt hij zichzelf liever Tableau Zen Master, wat betekent dat hij een bepaalde vaardigheid heeft in het werken met de software en spreekt als ambassadeur. Hij legt uit dat JLL vastgoed verhuurt en beheert over de hele wereld. Zij gebruiken data niet alleen om te de waarde van vastgoed te bepalen voor hun klanten of dashboards te bouwen met responstijden voor onderhoud. JLL onderzoekt desgewenst ook in welke steden de meeste softwareontwikkelaars wonen, voor bedrijven die een nieuwe vestiging willen openen. Of hoe kamertemperatuur de productiviteit van de werknemers beïnvloedt. Of de relatie tussen de hoeveelheid parkeerruimte om het kantoorpand en het op tijd komen van mensen. Beaumont: “Onze directeur Paul Chapman had een visie: hij wilde dat JLL data op een andere manier ging gebruiken dan gebruikelijk was in de vastgoedwereld. Die visie werd medegedeeld aan alle werknemers, vanaf de top. Daarna begon de zoektocht naar passende software.”

Datavaardig

In een datacultuur werkt iedereen in meer of mindere mate met data. Datavaardigheid is niet voorbehouden aan een handvol specialisten. Dat vraagt om een investering in mensen, om opleiding en training. Mark Jewett is VP Marketing bij Tableau: “Data is een taal die iedereen kan leren, maar niet iedereen hoeft hem vloeiend te spreken. Niet iedereen hoeft een deskundige te worden, maar de basis van werken met data moet wel bekend zijn, zoals logica en het verschil tussen correlatie en causaal verband. Als er in analytics een verband is tussen twee getallen, betekent dat niet dat het ene getal het andere heeft veroorzaakt. Veel mensen vinden dat een lastig concept om te begrijpen, maar is wel belangrijk om hen dat bij te brengen. Geweldige data in de handen van mensen die ze niet begrijpen, leidt niet automatisch tot geweldige beslissingen.”  

Opleiden

Werknemers hoeven niet gelijk jaren naar school, kies een opleidingsvorm die past bij het werk en de persoon. Korte e-modules, hackathons, workshops, de mogelijkheden zijn legio. Jewett: “Maak mensen enthousiast voor data. Laat ze een onderwerp kiezen dat ze leuk vinden – koken, Game of Thrones, terriers – en ga grasduinen in openbare data.”  

Wie bereid is zelf op te leiden kan bij het aannemen van mensen ook verder kijken dan de gedoodverfde kandidaten. In de Tweede Wereldoorlog had het Westen een enorm tekort aan codebrekers, omdat de jonge mannen aan het front waren. De militaire leiding besloot – heel innovatief – om vrouwen in te zetten. Wie weet welk talent er verscholen zit in “de ander”? Voor wie huiverig is voor zoveel om- en bijscholing, citeert Eiloart een bekende cartoon: “De CFO zegt tegen de CEO: ‘wat als die mensen, waarin we investeren, daarna vertrekken?’ Waarop de CEO antwoordt: ‘wat als we niet in hen investeren en ze blijven?’”

Directiesteun

“Als de directie of raad van bestuur jouw datavisie deelt, helpt dat enorm,” aldus Eiloart. “Wij zien vaak meer wil en betrokkenheid bij gebruikers dan bij de directie.” Jewett vult aan dat in zijn ervaring het soort organisatie dat het beste presteert, datacultuur zien als onderdeel van de identiteit. “Een klant van ons, een Europees automerk, heeft ‘driving excellence’ als zijn missie. De wil tot excelleren zit door de hele organisatie. Product-engineering was altijd al belangrijk, maar data-engineering komt daar nu bij. En wordt met diezelfde gedrevenheid uitgevoerd.”

Begin nu

Het is verleidelijk te wachten tot alle data op orde zijn, tot ze – bij wijze van spreken – keurig gerangschikt liggen te wachten in het eigen datawarehouse of datalake. “Niet doen,” adviseert Eiolart. “Begin met de data die er zijn en kijk welke inzichten die opleveren. Iedere dag dat je wacht betekent een grotere achterstand op de concurrent. Begin de reis nu, anders begin je hem nooit. Natuurlijk moet er een mate van governance en control zijn, maar wacht niet op perfectie.” Jewett adviseert onderscheid te maken tussen soorten gegevens. “Sommige data vereisen een grote mate van nauwkeurigheid, maar niet alle. Als ik snel wil controleren of iets klopt, is dat een andere vraag dan het onderbouwen van het financieel jaarverslag. Maak onderscheid tussen de verschillende eisen aan controle een privacy. Zorg dat de governance varieert waar nodig zodat mensen flexibeler kunnen werken.”