1 min

Glasvezelprojecten in andere landen, die in Nederland door gemeenten vaak als voorbeeld worden aangehaald, stappen over naar gebruik van bestaande infrastructuren. Onderzoek van Quintel Management Consulting, dat vandaag door VECAI wordt gepubiceerd, wijst dit uit.

Het onderzoek concentreerde zich op de enige twee Europese glasvezelbedrijven die in de Nederlandse discussie vaak als voorbeeld worden genoemd: Fastweb in Italië en Stokab/B2 Bredband in Zweden. In beide landen zijn de activiteiten niet rendabel. Veel gemeenten die pleiten voor het aanleggen van glasvezel en deze projecten als alternatief voor de bestaande kabel aandragen, blijken zich niet te realiseren dat de buitenlandse glasvezelbedrijven zijn gestopt met de uitrol van glasvezel naar de huishoudens.

Vrijwel alle diensten die via glasvezel worden voorzien kunnen in die landen inmiddels ook geboden worden via de bestaande infrastructuren. De algemeen directeur van Stokab, Staffan Lundgren, schrijft daarover in het jaarverslag van Stokab over 2003: "De vraag naar capaciteits-intensieve diensten is minder dan verwacht én de markt toont een dramatische verbetering van de capaciteit van koper-gebaseerde infrastructuren." Bovendien stelt hij dat technologische vooruitgang "heeft geleid tot een afwaardering van de waarde van ons glasvezelnetwerk met 600 mln Zweedse kronen in 2003 (ca. 69 mln euro), resulterend in een verlies van 630 mln kroon (ca. 72 mln euro)."