Drie grote techgiganten, te weten Google, Microsoft en Facebook, pleiten voor meer transparantie omtrent dataverzoeken door overheden. De drie bedrijven willen openbaar maken wanneer en hoeveel verzoeken zij nu echt ontvangen van overheden. Dat hebben de bedrijven laten weten na het uitlekken van het bestaan van spionageprogramma PRISM.
Google heeft als eerste een brief gestuurd aan de Amerikaanse minister van Justitie om toestemming te vragen de verzoeken openbaar te maken. Of die toestemming er ook gaat komen is nu de grote vraag, het ligt voor de hand dat de Amerikaanse overheid, maar ook andere overheden niet zitten te wachten op zoveel transparantie.
Transparantie kan echter ook een positief effect hebben, als er echt inzichtelijk wordt hoeveel gegevens er worden verstrekt, dan geeft dat ook meer duidelijkheid aan de burger. Uiteraard zullen de IT-bedrijven niet verstrekken van wie of van welke organisatie zij gegevens verstrekken, maar ze kunnen dan wel openbaren om hoeveel verzoeken en personen het gaat. Ook geeft het een beeld hoever het PRISM-programma gaat.
Elk jaar geven de grote IT-bedrijven een transparantierapport uit waarin ze vermelden hoeveel verzoeken ze hebben ontvangen en van welke landen. Deze rapporten zijn echter nooit volledig omdat een deel van de verzoeken niet geopenbaard mag worden. Facebook pleit ervoor dat deze rapporten wel volledig gemaakt mogen worden. In de Verenigde Staten bestaat er een FISA-rechtbank, deze wordt gebruikt door inlichtingendiensten om een gerechtelijk bevel te krijgen waarin staat dat het gegevens van gebruikers mag opvragen bij internetbedrijven. De bevelen van deze rechtbank zijn echter geheim en mogen niet worden geopenbaard.