2min

In 2016 berichtten wij al dat de FBI in conflict was met Apple over de informatie op een iPhone. De FBI heeft destijds een hacking tool gekocht die erin slaagde de informatie op de iPhone vrij te geven. Inmiddels heeft deze opzienbarende stap tot nieuwe juridische stappen geleid. Met een beroep op de Amerikaanse versie van de wet op openbaarheid van bestuur wilden diverse nieuwsmedia de achtergronden weten. Wie was de verkoper, wat voor tool betreft het en wat was de koopprijs? De rechter oordeelde zaterdag dat deze geheimen niet onthuld hoeven te worden.

Waarom wil de FBI niet meewerken aan transparantie?

De FBI heeft geregeld met Apple, maar ook met andere IT-reuzen discussie over gegevens. FBI wil graag toegang tot gegevens voor opsporingsdoeleinden. Techbedrijven garanderen hun klanten graag privacy. Dit leidt geregeld tot discussie. In dit geval wilde de FBI van Apple de versleuteling voor berichten op een iPhone die gebruikt was bij de aanslag in San Bernardino in 2015. Apple claimde dat de toestellen zodanig beveiligd waren dat zij zelf de gegevens ook niet meer konden achterhalen. De FBI heeft toen bij een particuliere partij een hacking tool gekocht en de berichten op de telefoon alsnog gelezen.

De FBI bevestigde in het verleden impliciet dat de tool meer dan een miljoen dollar kostte. Daarnaast gaan er geruchten over welke gegevens gehackt kunnen worden. Kortom, voer voor de media. Aangezien de FBI regelmatig discussie met techbedrijven heeft wil zij graag dit soort informatie geheim houden en dus werd er op eerste verzoek geen expliciete informatie gedeeld. Hierop besloten journalisten naar de rechter te stappen. De rechter oordeelt nu dat de FBI deze gegevens niet hoeft te onthullen.

Allereerst gaat de rechter mee in de verdediging van de FBI dat het openbaar maken van de naam van de verkoper zou leiden tot een heksenjacht. De FBI betoogde dat de verkoper minder geavanceerde mogelijkheden heeft om zich te verdedigen tegen (cyber)aanvallen dan de FBI. Het bekend maken van de naam van de verkoper zou er dan ook toe kunnen leiden dat de verkoper doelwit wordt van aanvallen.

De FBI wilde de verkoopprijs niet onthullen om te voorkomen dat partijen inzicht krijgen in de budgetten om dit soort tools te kopen en zo te berekenen hoe makkelijk de FBI dit soort tools kan kopen. Opvallend is dat de FBI suggereerde dat zij de hackerssoftware verder ontwikkelt. Hoger beroep tegen de uitspraak is niet mogelijk.