3min

Tags in dit artikel

, ,

De meeste consumenten snappen nog altijd weinig van de cloud, maar de meeste professionals weten vast dat de cloudservices die ze afnemen in de praktijk worden gehost in de data-infrastructuur van ‘iemand anders’. En dat een gebruiker via het internet toegang krijgt tot die diensten. De meeste grote cloudleveranciers zijn gevestigd in de Verenigde Staten. Voorheen betekende dit dat een groot deel van de cloudinfrastructuren zich daar ook bevond, maar tegenwoordig zijn er door heel de wereld regionale datacenters te vinden. Deze datacenters fungeren als regionale hubs voor businesscontinuïteit, performance en dataopslag.

Doordat de afhankelijkheid van de cloud is toegenomen – bedrijven gebruiken de cloud voor steeds bedrijfskritischere applicaties – volstaat deze manier van werken niet meer. Steeds meer cloudleveranciers kondigen dan ook lokale points of presence (PoP) aan.  Velen beweren dat het voordelen oplevert op het gebied van latency, maar is dat wel zo? En waar moet je nog meer op letten als je met een cloudleverancier in zee gaat?

Latency – wat is het nu eigenlijk?

Iedereen heeft een ander idee bij de term latency. Zo is latency te meten als de Round Trip Time (RTT), oftewel de tijd die een packet erover doet om tussen client en server heen en weer te reizen. Of als Time to First Byte (TFFB), oftewel de tijd die het duurt tot de server de eerste byte ontvangt. Netwerkingenieurs concentreren zich vaak op de RTT, terwijl applicatiebeheerders rekening houden met de TFFB. Heeft een leverancier het over zijn latency-statistieken? Zorg er dan voor dat je weer welke definitie hij hierbij hanteert, wat de algemene resultaten zijn en dat je inzicht hebt in de end-to-end gebruikerservaring.

Traffic routing

De hoofdoorzaak van vertragingen in dataverkeer is het openbare internet, dat vaker door cloudleveranciers wordt gebruikt dan je denkt. Hoe langer een cloudleverancier kan garanderen dat verkeer op een eigen enterprise- of betrouwbare verbindingen blijft, hoe korter de reistijd. Heb je dus medewerkers in Johannesburg, Zuid-Afrika, dan wil je dat je clouddienst via de beste lokale verbinding loopt naar een routing-datacenter dat fysiek zo dicht mogelijk bij je medewerkers staat. Daarnaast wil je dat de leverancier in staat is te voorzien in al hun diensten zonder de data weer terug te moeten sturen naar andere datacenters in de wereld.

Op dit vlak is het belangrijk om de infrastructuur van cloudleveranciers te inspecteren. Waar staat hun dichtstbijzijnde datacenter voor medewerkers? En wat kunnen ze allemaal in dat datacenter? Is het gewoon een opgehemeld re-routingpunt dat de data naar een verder gelegen datacenter stuurt, of is het een goed functionerende hub vanuit waar je toegang hebt tot de diensten?

Wat is een ‘point of presence’?

Veel cloudleveranciers gebruiken point of presence en datacenter door elkaar, maar het is goed om na te gaan wat een cloudleverancier precies bedoelt met zijn gekozen term. Zo kan het zijn dat een leverancier het over een lokale POP in Stockholm heeft, en daarmee doelt op een lokaal IP-adres dat verwijst naar een datacenter in Amsterdam (wat voor internet- en online diensten grote problemen met zich meebrengt op het gebied van dataopslag en taal). Daarnaast kan het voorkomen dat een POP niet in staat is alle online diensten te ondersteunen die door een cloudleverancier worden aangeboden. Daarom is het belangrijk om na te gaan of je belangrijkste verbindingen tussen datacenters echt peer-to-peer zijn of slechts via een openbare exchange lopen.

Waarom is dit belangrijk?

Als je met een cloudleverancier praat over de terminologie van performance- en gebruikerservaring-SLA’s kan het moeilijk zijn om je te herinneren waarom bovenstaande zaken zo belangrijk zijn.

Onthoud dat een vertraging van slechts vijftig milliseconden al een effect kan hebben op de eindgebruikerservaring. Dat eindgebruikers eraan gewend zijn, of dat hun verwachtingen laag zijn, betekent niet het oké is. Het is de taak van de technologiesector om de best mogelijke diensten te bieden, waar medewerkers van profiteren.

Het is dus volledig acceptabel om je cloudleverancier te ondervragen om er zeker van te zijn dat de infrastructuur die achter dat wolkicoontje schuilgaat ook doet wat je ervan verwacht.

Dit is een ingezonden bijdrage van Harry Driedijk, Senior Sales Director Northern Europe bij Netskope. Via deze link vind je meer informatie over de mogelijkheden van het bedrijf.