2min

Minister Dekker (Rechtsbescherming) laat aan de Tweede Kamer weten dat er bij de Autoriteit Persoonsgegevens een achterstand is opgebouwd van zo’n drieduizend privacyklachten, die nog moeten worden afgehandeld.

Kamerleden Van Nispen (SP) en Verhoeven (D66) stelden vragen aan Dekker over de vertraging die terug te vinden is in het proces omtrent het afhandelen van klachten bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Volgens de minister is de daadwerkelijke wachttijd inmiddels opgelopen tot zes maanden, wat volgens hem ‘lang te noemen is’. Wel nuanceert de minister die wachttijd: slechts een deel van de ingediende klachten moet worden onderzocht (een derde), terwijl het merendeel (19.000) klachten betreft die geen onderzoeksverplichting hebben. Zodoende staat het de AP vrij om te bepalen of en wanneer het daar naar kijkt.

Vragen over budget

Volgens minister Dekker is het nog te vroeg om te spreken over het verruimen van de budgetten voor de AP op korte termijn, maar de minister meent de signalen wel serieus te nemen. In 2019 werd er meer geld vrijgemaakt en op dit moment loopt er een onderzoek naar het gebruik van het budget. De resultaten daarvan hoopt de minister deze zomer te hebben.

Waar de achterstand inmiddels is opgelopen tot drieduizend klachten, is dat niet het enige focuspunt van de AP op dit moment, zo meent Dekker. Ook het in kaart brengen van hoe de klachten binnenstromen is volgens hem belangrijk. Zo constateerde men in de eerste helft van 2019 een aanzienlijk aantal binnenkomende klachten, maar nam die hoeveelheid gedurende de tweede helft van het jaar aanzienlijk af.