Hoe Digital Realty duurzaamheid op schaal realiseert

Hoe Digital Realty duurzaamheid op schaal realiseert

Duurzaamheid is een maatschappijbrede kwestie. Maar datacenters, bij velen bekend als de grootste energieslurpers, hebben hierin een centrale rol. Digital Realty kan door een wereldwijd bereik hierin de standaard bepalen, stelt Senior Solutions Architect Erwin Uit De Bos.

Digital Realty bezit meer dan 300 datacenters wereldwijd. Enkel concurrent Equinix (260) komt daarbij in de buurt; bij een andere datacenter-aanbieder komt de teller qua locaties nooit boven de 100. Elke locatie van Digital Realty moet aan allerlei eisen voldoen, van security en compliance tot efficiëntiecijfers. Concreet uit zich dit bijvoorbeeld in een gestelde Power Usage Effectiveness (PUE) van 1,3, een ambitieuze doelstelling, en het garanderen van dezelfde connectiviteit en uptime waar dan ook ter wereld. Hoe voldoe je aan deze eisen?

Keuzes, keuzes

De oorzaak voor de wereldwijde duurzaamheidsdrift moge duidelijk zijn. Middelen die ooit eindeloos voorhanden leken, blijken steeds schaarser. Nederland worstelt met uitdagingen die landelijk wellicht uniek lijken, maar zaken als netcongestie spelen overal. De stroom “is op”, zo lijkt het. Maar Uit De Bos illustreert hoe Digital Realty sterk in de schoen staat in deze nieuwe wereld met beperkte middelen.

Tip: Data Gravity is de grootste uitdaging voor digitale transformatie

Als datacenterreus heeft Digital Realty vanzelfsprekend een enorme variëteit aan datacenters. Sommige locaties waren dermate oud dat een retrofit niet rendabel was. Zo zijn er twee datacenters opgedoekt in Amsterdam-West die simpelweg niet meer van deze tijd waren. De grond en de locatie zijn teruggegeven aan de gemeente Amsterdam, die daar wellicht nieuwe woningen neerzet. Intussen heeft Digital Realty AMS11 opgetekend, een gloednieuwe locatie op de Amsterdam Schiphol Campus. In 2026 is het operationeel. Er zal van 100 procent duurzame energie gebruikgemaakt worden, zoals ook geldt voor alle andere Digital Realty-locaties in Nederland en Europa.

Zoals gezegd is de wereldwijde target voor Digital Realty een PUE van 1,3, vertelt Uit De Bos. Dit getal geeft de verhouding weer tussen het totale verbruik van een datacenterlocatie en hoeveel stroom er daadwerkelijk aan IT-gereedschap wordt gespendeerd. Als je de IT-gerichte stroom dus indexeert als 100, is het extra verbruik in een Digital Realty-locatie dus minder dan een derde daarvan. Dat is nogal een waslijst aan functionaliteit: denk niet alleen aan de koeling van de hardware, maar ook aan de lichten, de (vele) camera’s, sensoren en overige voorzieningen voor de medewerkers op elke locatie.

De stroom is niet “op”

Datacenters zijn grootverbruikers, maar bestaan enkel omdat er vraag naar is. Dat klinkt als een open deur, maar beleidsmakers zijn zich niet altijd bewust van het nut, vertelt Uit De Bos. Als zij namelijk op bezoek gaan, zijn ze volgens hem regelmatig vrij negatief ingesteld, terwijl ze wel volop van hun telefoon gebruikmaken die vrijwel niets kan zonder een datacenter.

Dat gat tussen het nut van datacenters en het imago ervan valt breder te trekken. Inwoners willen net zo graag een datacenter naast hun deur als een snelweg, zegt Uit De Bos. Maar om de immense restwarmte van de ronkende IT-hardware te benutten, is een nabije plaatsing juist uiterst zinnig. Afgezien van dit menselijk onbegrip heeft Digital Realty wel meer redenen om eerder Schiphol-Rijk dan een woonwijk te kiezen voor een locatie als AMS11.

Voor AMS11 is Digital Realty namelijk een onderstation aan het bouwen. De stroom is namelijk niet “op” vanaf de hoofspanningskabels, maar de infrastructuur om de 110.000 Volt of meer op deze lijnen naar een schappelijke voltage te krijgen, ontbreekt. Niet Nuon of Essent bouwt er één voor AMS11, maar Digital Realty zelf. Zo blijkt de droom van een datacenter in je buurt die restenergie direct inzetbaar maakt, weer wat verder weg. Het stroomtekort door te weinig onderstations dwingt andere keuzes af.

Overigens is AMS11, net als de 300 andere Digital Realty-locaties, niet lukraak ergens neergezet. Uit De Bos legt uit dat data gravity hierin een kritieke rol speelt. Omdat internetkabels in Amsterdam samenkomen én er in de buurt potentiële klanten van Digital Realty zijn, is het een uiterst goed scorende plek voor deze data gravity. “Daarom bouwen we ook geen datacenter in Eemshaven, want daar is de data gravity erg laag”, legt Uit De Bos uit.

Eén architectuur (of: het Big Mac-model)

Idealiter levert Digital Realty “overal dezelfde Big Mac”, aldus Uit De Bos. Elke klant moet wereldwijd voorzien zijn van een bepaald kwaliteitsniveau, een minimale latency en een maximale uptime. Maar wat klanten precies willen doen met hun servers, is van enorm belang. Uit De Bos spreekt daar in zijn rol als Senior Solutions Architect uitgebreid over met klanten. Wie de zwaarste AI-workloads wil draaien, moet terechtkunnen bij een locatie ingericht voor liquid cooling en bergen Nvidia-GPU’s. Maar het gros van workloads is nog altijd op doodgewone compute en storage gericht. Hoe dan ook zijn snelheid en compliance de belangrijkste vereisten.

Voor Digital Realty is het zaak om de beslissing samen met de klant in één keer goed te doen. “Als wij een datacenter aanbevelen aan een klant, willen we ervoor zorgen dat ze niet over vijf jaar moeten verhuizen.” Dat wil je niet. “Ik zeg ook vaak tegen klanten: ik ben hier om ervoor te zorgen dat jullie de komende twintig jaar niet meer hoeven te verhuizen.” Daarvoor moet men dus wel kunnen uitleggen wat de organisatie de komende jaren van plan is te doen met hun compute.

Zowel voor Digital Realty als datacenter-operatoren als voor klanten is duurzaamheid een bewegend doelwit. Duitsland is al verder met regelgeving omtrent PUE en Europa heeft strenge compliance-eisen over dataprivacy. Deze zaken bepalen al veel. Maar Uit De Bos vertelt dat Digital Realty sowieso al gemotiveerd is om hierin mee te spelen.

“Veel private datacenters staan niet vol genoeg en dat wordt steeds erger. Ze moeten vol staan om efficiënt te zijn. Je voorzieningen zijn erop gedimensioneerd dat je gebouw gevuld is.” Als je airconditioning slechts een kwart van de zaal hoeft te koelen, is dat uiterst inefficiënt. Het wordt zelfs nog erger gemaakt, vertelt Uit De Bos, omdat nieuwe IT-hardware efficiënter en krachtiger is, waardoor er nog minder serverruimte nodig is voor dezelfde workloads.

Dit proces van uitholling maakt de Duitse eisen voor een steeds lagere PUE lastig om te behalen. In 2026 mag niemand meer 50 procent extra energie verbruiken bovenop hun verbruik aan IT-gereedschap. In 2030 zakt dit naar 40 procent. Zoals eerder genoemd voldoet Digital Realty met de doelstelling van 1,3 PUE hier al aan, maar anderen niet. Die moeten nog een verduurzaming doen terwijl de taak alleen maar lastiger wordt.

Je zou wellicht denken dat liquid cooling en de inzet van regenwater hiervoor kansen bieden om te verduurzamen. Dat ligt anders, de infrastructuur hiervoor telt allereerst als overhead en verhoogt dus de PUE. En in een land als Nederland is er geen aparte pijpleiding voor regenwater: je bent voor je verbruik praktisch gebonden aan drinkwater. Enkel experimentele scenario’s staan een afwijking hierin toe.

Experimenten

Digital Realty kan als grootmacht de standaard zetten. Maar, zo vertelt Uit De Bos: experimenteren doe je niet zomaar. Dat ondermijnt de betrouwbaarheid van “overal dezelfde Big Mac”. Het is dus aan kleinere spelers om gedurfde experimenten uit te voeren. Digital Realty draagt hier overigens wel aan bij via pilots en het overnemen van innovatieve spelers. Daarnaast verspreiden de learnings zich vanzelf naar de kleinere partijen. De datacenterwereld beweegt weliswaar traag maar Uit De Bos ziet dat er via grote investeringen op de lange termijn progressie wordt geboekt. Maar omdat nieuwe ontwikkelingen niet direct gemeengoed zijn, is geduld een schone zaak.

Het compleet herzien van wat een datacenter is, gaat dus niet snel gebeuren. Toch hint de bouw van een eigen onderstation voor de elektriciteitsvoorzieningen wel op een actievere, bredere houding van datacenters. De omzetting van 110.000+ Volt (maximaal 380kV in Nederland) naar 400 of 220 Volt voor de IT-apparatuur, vindt in de toekomst wellicht steeds vaker plaats binnen het domein van een datacenter.

Zo conservatief is het datacenterwezen dus niet, en Digital Realty in het bijzonder. Eerder pragmatisch, zoals het aansturen van klanten in hun colocatiekeuze van Uit De Bos laat zien. Zijn bedrijf noemt zichzelf weleens ’the meeting place’, waar data, compute en interconnectiviteit samenkomen. Maar die ontmoetingsplek verandert, en niet alleen door AI. Denk ook aan ‘slimme’ apparatuur, van deurbellen tot lantaarnpalen, die om steeds meer connectiviteit vragen. Uit De Bos haalt onderzoek van The Uptime Institute aan dat laat zien dat minder dan vijf procent van workloads nu AI-gedreven zijn. De aardverschuiving die nu al plaatsvindt bij datacenters hoeven we dus níét over tien jaar enkel te verbinden met de opkomst van GenAI. Eerder met een veranderende, verbonden wereld die roept om steeds pragmatischere keuzes.

Lees ook: Digital Realty en Schneider Electric pakken samen Scope 3-emissies datacenters aan