In de maatschappelijke verbeelding zijn datacenters energieverslinders ten top. Echter komen bij datacenters partijen samen die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan. Wat is de stand van zaken rond dit thema? Hoe duurzaam zijn datacenters werkelijk? We bespreken het in een rondetafelgesprek met experts van Dell Technologies, Eurofiber, NorthC Datacenters en Schneider Electric.
In de basis is een datacenter al duurzamer dan het alternatief uit het verleden: het beheren van je eigen on-prem infrastructuur. Tegenwoordig zijn deze hardware-resources samengebracht om dubbel werk te voorkomen. Jan Bonke, Business Innovation Officer bij Eurofiber Nederland, spreekt over het vertrek uit de “bezemkasten” van kantoren. In zijn vorige functie was hij operationeel verantwoordelijk voor zes datacenters. Hij ziet dat klanten verschillende methodes hanteren. Sommigen laten al hun hardware beheren door een ander, terwijl er “zat klanten” zijn die nog wel zelf de servers beheren. Maar toch: de connectiviteit wordt door Eurofiber als datacenter-aanbieder geleverd.
Ronald van den Bosch, Group Director Projects bij NorthC Datacenters, ziet dat de trek van on-prem naar datacenters al tot de inburgering van andere standaarden heeft geleid. “Virtualisering is nu gewoon common sense“, zo stelt hij. Het gebruik van een softwarelaag bovenop de hardware kent nog veel meer voordelen, waar we later nog op terugkomen. Maar eerst kijken we naar waar “duurzaamheid” maatschappelijk vaak gelijk aan staat: ecologische spaarzaamheid.
Minder verbruik, slimmer verbruik
Na de IT-apparatuur zelf is het koelen hiervan de grootste energieverbruiker; Van den Bosch stipt aan dat koeling 20 procent van het totale verbruik representeert. Maar Loek Wilden, Offer Manager Secure Power BeNe bij Schneider Electric, haalt aan dat de meest ecologische temperatuur niet per se de maximale operating temperature is. Zo bleek al in 2009 uit onderzoek van Dell Technologies dat de “sweet spot” voor minimaal energieverbruik tussen de 24 en 27 graden Celsius ligt. Wilden legt uit dat als je een hogere temperatuur kiest, je doorgaans meer energie verbruikt wegens de harder werkende ventilatoren van servers dan de besparingen voor het minder koelen van de ruimte opleveren.
Ruud Mulder, Country Pre-sales & Solutions Architecture Manager Netherlands bij Dell Technologies, benadrukt de grote rol die de ontwerpen van hardware-vendoren spelen in dit proces. Zo koelt Dell tegenwoordig een stuk gerichter op de componenten die koeling daadwerkelijk nodig hebben. Alvast als voorschot op de toekomst van GPU-gevulde datacenters: “Die hebben veel meer stroom en koeling nodig dan een reguliere CPU.”
Van den Bosch van NorthC Datacenters voegt toe dat de capaciteit van een datacenter volledig benutten, ook niet de oplossing is. “Als we alle koelsystemen op 100 procent zetten, is dat ook allesbehalve ecologisch duurzaam. Om een datacenter besteden we veel aandacht om de optimale setpoints te zoeken om de hoogste energie-efficiëntie te bereiken.” Daarbovenop is het laaghangende fruit inmiddels wel geplukt, vertelt Bonke van Eurofiber. Vanaf nu is het lastiger om duurzaamheidswinsten te boeken.
De sleutel is een zo laag mogelijke PUE (Power Usage Effectiveness). Het is de industriële meetlat voor organisaties binnen de datacenterwereld. Hoe dichter PUE bij 1 zit, hoe beter. 1 staat voor het totale verbruik van alle IT-resources. Als al dat verbruik omgezet wordt in compute, is er sprake van een PUE van 1.
In de praktijk is een PUE van 1 echter lastig tot vrijwel onmogelijk haalbaar, omdat er ook energie nodig is voor koeling en andere zaken. Zo ontwerpt NorthC Datacenters nieuwe datacenters met een PUE van 1,2, hoorden we recent nog. AWS liet enkele weken geleden weten dat hun PUE gemiddeld op 1,15 ligt en dat het zelfs een site heeft die 1,04 haalt. Of iedereen de metingen op dezelfde manier uitvoert, is ons niet altijd duidelijk overigens. Maar dat is iets voor een andere keer.
De winsten zitten verstopt
De nadruk op spaarzaamheid plaatst vendoren soms in een spagaat. “Je weet niet precies wat een klant in zijn rack doet”, aldus Bonke. “Maar je moet het wel verantwoorden aan de autoriteiten.” Zo moeten datacenter-aanbieders meermaals wisselstroom (AC) omzetten naar gelijkstroom (DC) en andersom. Dit leidt tot onnodige verspilling. Bonke: “Wij zijn ook niet de eigenaar van de apparatuur. Misschien maakt de klant wel gebruik van Eco-modus, maar dat kunnen wij niet afdwingen.”
Lees ook: Microsoft toont waterbesparend ontwerp voor datacenters
Bovendien: klanten kopen bij Eurofiber een bepaalde capaciteit in, die het bedrijf niet alsnog kan inzetten als het werkelijke verbruik een stuk kleiner is. “Een klant kan zeggen dat het 6 kW aan stroom nodig heeft, terwijl later blijkt dat dit ongeveer 2 kW is. We kunnen die extra stroomcapaciteit niet opnieuw verkopen.” Zo ontstaat er op papier congestie, ook al is dat niet zo, aldus Bonke. Dit is een probleem dat ook Mulder aankaart. “Ik zie dat klanten veel te groot instappen”, zegt hij. Zo acht hij het niet nodig dat er voor vijf jaar aan capaciteit wordt ingekocht. Daarbovenop voert men de spreekwoordelijke ‘apk’ van alle IT-resources alleen uit als het tijd is om nieuwe spullen te kopen.
Ook Van den Bosch ziet dat dit soort gesprekken beperkt mogelijk zijn. “Je kunt aan klanten laten zien hoeveel men werkelijk gebruikt en dat is hopelijk een trigger voor actie. Er zijn ook partijen waarbij NorthC de IT-omgeving samen met partners levert aan een klant. Daarmee kun je goede gesprekken voeren omdat er meer openheid is.” Hij benadrukt dat klanten zeker naar hun voetafdruk op het klimaat en qua verbruik kijken. Sommigen zijn zelfs strenger voor zichzelf dan de wetgeving voor ze bepaalt.
Wetgeving geldt al als stok achter de deur voor datacenterklanten. Het leidt ook tot meer vragen, merkt Wilden. “Wetgeving is complexe materie die je als kleine organisatie niet kunt uitschrijven in je RFP. Wat betekent het als je in je tender zet dat de voorstellen duurzaam moeten zijn?” Daarvan zullen datacenter-aanbieders beter van op de hoogte zijn.
De relatie tussen de klant en vendor lijkt dus nog wat eentonig. “Het ligt gevoelig om te zeggen dat je hardware eerder moet vervangen”, zegt Mulder. “Maar je moet de kosten over die vijf jaar bekijken.” De conclusie zou dan weleens kunnen zijn dat je veel sneller je hardware moet vervangen met veel efficiëntere modellen. “Toch moet je diep in de softwarelaag gaan om te achterhalen welk onderdeel in de IT-keten voor problemen zorgt.” De vertaling naar de klant is dan nog steeds een uitdaging, maar Mulder komt met een suggestie. “We kunnen je vertellen wat je te winnen hebt met een upgrade, zoals in het aantal extra kilometers dat je met een auto kunt rijden omdat je elders bespaard hebt.”
Ieder voor zich
Zo blijkt al gauw dat duurzaamheid verder gaat dan het verminderen van verbruik. Alle experts omschrijven het dan ook als een kwestie waarbij je datacenters in hun totaliteit moet behandelen. Dit gebeurt nog te weinig, blijkt uit de rondetafeldiscussie. Zo beweert Wilden van Schneider Electric dat monitoring van verbruik reactief wordt ingezet. “De motivatie is: gebeurt er iets geks in de infrastructuur?” Ten eerste vindt hij dat de industrie over moet stappen op preventieve acties. En dat lukt volgens Wilden niet met één systeem dat alles kan. “Dat is een illusie. Je hebt één bestuurslaag nodig die het overzicht houdt en verder meerdere systemen die elk een specifieke zaak in de gaten houden.”
“Uiteindelijk is de IT-wereld ontzettend behoudend. We bouwen datacenters eigenlijk nog op dezelfde manier als twintig jaar geleden,” vervolgt Wilden.
De prestatiewinsten op dit gebied draaien om het PUE beïnvloeden achter de komma, stelt Van den Bosch. Maar: “Minder aandacht, ook in wetgeving, heeft de energie-efficiëntie van IT-apparatuur zelf”, zegt hij. Hoe kun je op dat gebied verbetering garanderen? Mulder: “Data is de grootste vervuiler van het datacenter. Dat staat dus los van de hardware, het draait om slecht geschreven, monolithische applicaties en databases.” Omdat partijen nu “ieder voor zich” opereren, vertelt Mulder, kan er niet optimaal ingezet worden op duurzaamheid.
Los van de kwaliteit van programmeercode moet er aandacht zijn voor de specifieke use case, vervolgt Mulder. “Het knijpen van energie leidt ook tot tragere workloads. Dat is niet voor iedereen een mogelijkheid, want een gemeente heeft heel andere vereisten en tolerantie voor downtime dan een webwinkel.”
Veel kan al, ook al weet niet iedereen dat
We hebben vooralsnog ‘het datacenter’ als een gegeven behandeld. De realiteit is dat er grote verschillen zijn tussen bijvoorbeeld colocaties en de datacenters van hyperscalers. Best practices die al gemeengoed zijn bij een AWS, Azure of Google Cloud zijn nog niet elders ingeburgerd. Wilden benoemt het koppelen van gebouwsystemen met de orkestratielaag voor IT-resources. Daaruit blijken trends die met behulp van AI nu al leiden tot 20-30 procent energiebesparing. “Wat de hyperscalers doen, moeten we gemeengoed maken. Dat moeten we samen doen.”
Deze drang naar efficiëntiewinst vóór de komma is logisch. Toch moet dat nu nog vanuit de klant komen, merkt Bonke op. “Als je vanuit de vendor druk zet, weigert de klant snel om mee te werken.” Denk aan het afstappen van de vijfjaarcyclus voor het vervangen van hardware. “Als je na een jaar of twee capaciteit bijkoopt, heb je het voordeel dat je ook van de nieuwste, efficiëntere hardware gebruikmaakt”, aldus Van den Bosch.
Mulder spreekt over “gefaseerd opschalen”, dat “niet in een keurslijf” moet zitten. “Dat hangt ook af van architectuurprincipes die je adopteert. Je moet modulair kunnen opbouwen.” Dat gaat eigenlijk weer terug naar de tijden van 3-tier on-prem IT-resources. Nu draait het om composable IT-infrastructuren. Of, zoals Mulder in een actueel voorbeeld schetst: “Je moet bij je IT-stack een bak GPU’s as-a-Service kunnen toevoegen.”
Conclusie: er is een wereld te winnen, maar hoe?
Een discussie over duurzaamheid nu kan niet om de toekomst heen. We zullen daar in een toekomstig artikel meer aandacht aan schenken. De experts van Dell Technologies, Eurofiber, NorthC Datacenters en Schneider Electric zijn dan ook niet uitgepraat. Wat is bijvoorbeeld het ideale formaat van het datacenter van de toekomst? Welke impact heeft de trend richting de edge, en is hybrid cloud niet de optimale werkwijze voor de meeste organisaties? Dit en nog meer vragen volgen later.
Het is duidelijk dat samenwerking in de IT-industrie de sleutel voor verduurzaming is. De wil is er zeker, al is het organiseren van de partnerships iets waar alle partijen nog stappen in kunnen nemen. Klanten moeten dan ook geënthousiasmeerd worden, stelt Bonke van Eurofiber. Het datacenterwezen zit vol innovatie, zowel vanuit leveranciers als door klanten aangejaagd. De publieke opinie kan op den duur bijdraaien, want wie naar de ontwikkelingen kijkt, ziet een industrie die juist duurzaamheid goed in de gaten houdt.