NLdigital wil autonomie in plaats van soevereiniteit, maar voor wie?

'Nederland digitaal vooruit' laat belangrijke zaken buiten beschouwing

NLdigital wil autonomie in plaats van soevereiniteit, maar voor wie?

Nederland moet kiezen voor digitale autonomie in plaats van digitale soevereiniteit. Dat blijkt uit het verkiezingsmanifest Nederland digitaal vooruit van brancheorganisatie NLdigital. Er kunnen echter nog wel de nodige vraagtekens gezet worden bij het manifest. Het lijkt namelijk een wel heel eenzijdig verhaal.

Waar digitale autonomie staat voor strategische controle en risicobeheersing, wordt het digitale soevereiniteit door de lobbyclub gepresenteerd als een onhaalbaar en zelfs schadelijk streven naar technologische zelfvoorziening. Volgens NLdigital zou die koers leiden tot isolement en achterstand in innovatie.

Dat onderscheid is fundamenteel voor de rest van het manifest, dat NLdigital zelf omschrijft als ambitieus. Autonomie, in de visie van NLdigital, betekent ruimte houden voor internationale samenwerking en het selecteren van de best beschikbare technologie, ongeacht herkomst. Zo wordt gewezen op het risico van overheidsbeleid dat leveranciers uitsluit louter op basis van geopolitieke herkomstcriteria.

Tegelijkertijd wordt erkend dat er voorwaarden nodig zijn, zoals aantoonbare cybersecurity en leveringszekerheid. Het document schuift daarmee richting een flexibele, marktgerichte benadering waarin risicoprofielen leidend zijn, maar laat onduidelijk wie die risico’s bepaalt, en op basis waarvan.

Geen ethische impact AI

Opvallend is de prominente rol die kunstmatige intelligentie inneemt in het manifest. AI wordt in totaal niet benaderd als technologie die debat of ethische reflectie behoeft, maar uitsluitend als economische kans. De nadruk ligt op implementatie, productiviteitswinst en internationale concurrentiekracht. In dat kader stelt NLdigital voor om bedrijven de ruimte te geven te experimenteren via zogenaamde regulatory sandboxes, waarbij toezicht en regelgeving versoepeld worden. Ook vraagt de organisatie om uitbreiding van fiscale regelingen zoals de WBSO naar AI-implementatie. 

Deze voorstellen zijn begrijpelijk vanuit het perspectief van een branchevereniging, maar ze missen balans. Begrippen als bias, uitlegbaarheid of transparantie ontbreken vrijwel volledig. Europese wetgeving als de AI Act wordt wel genoemd, maar vooral in negatieve zin: Nederland moet deze “zonder extra regels” implementeren, anders zou het investeringen schaden.

Dat uitgangspunt geldt ook breder voor de omgang met digitale regelgeving. NLdigital verzet zich tegen het toevoegen van zogenoemde Nederlandse koppen bovenop Europese verordeningen zoals NIS2. Volgens het manifest leidt dat tot rechtsongelijkheid binnen de EU en maakt het Nederland minder aantrekkelijk als vestigingsplaats voor digitale bedrijven. Daar zit een reëel punt, maar de retoriek laat weinig ruimte voor de gedachte dat aanvullende nationale bescherming soms nodig kan zijn, bijvoorbeeld voor burgers, consumenten of lokale infrastructuur.

Minder regels niet altijd een verbetering

Het rapport bevat scherpe kritiek op het huidige ondernemersklimaat. Het schetst een beeld waarin Nederland langzaam wegzakt op internationale ranglijsten en buitenlandse investeerders afschrikt. Die analyse is deels gebaseerd op onderzoeken van MKB-Nederland en iBestuur. Het biedt weinig eigen data of onderbouwing.

De zorgen over fiscale onduidelijkheid en wisselend beleid zijn herkenbaar, maar het manifest leunt sterk op het idee dat minder regels per definitie beter zijn. Dat perspectief is begrijpelijk voor een sector die innovatie als kernactiviteit heeft. Het negeert echter de complexiteit die hoort bij technologie met maatschappelijke impact.

Verkeerd beeld van rol gemeenten

Ook in de passages over digitale infrastructuur is het manifest uitgesproken. Nederland zou dreigen achterop te raken door netcongestie, lokale tegenwerking van datacenters en een gebrek aan visie op datacapaciteit en energievoorziening. Het voorstel om infrastructuur als randvoorwaarde voor de digitale economie te behandelen is logisch. De manier waarop de brancheclub gemeenten neergezet als obstakels is te simplistisch. Lokale zorgen over ruimtegebruik, duurzaamheid of energielast worden weggezet als symboolpolitiek, zonder dat het rapport erkent dat het hier vaak om terechte bestuurlijke afwegingen gaat.

De oproep om de overheid zelf te moderniseren is nadrukkelijk aanwezig. Volgens NLdigital faalt de overheid bij de digitale transformatie. Dit komt door versnippering, verouderde systemen en een inkoopcultuur waarin prijs boven kwaliteit gaat. Er wordt gepleit voor een Digital Board met doorzettingsmacht en uniforme standaarden voor alle bestuurslagen.

Tegelijkertijd blijft onduidelijk hoe de publieke sector die transformatie moet uitvoeren met het huidige tekort aan IT-capaciteit en de toenemende afhankelijkheid van marktpartijen. Het voorstel om AI in te zetten voor het moderniseren van legacy-systemen klinkt aantrekkelijk. Het suggereert echter een technische eenvoud die in praktijk zelden bestaat.

Publieke waarden onderbelicht

Burgers, consumenten of maatschappelijke organisaties komen nauwelijks aan bod in het manifest. Ze worden vooral beschreven als doelgroepen die meer digitale vaardigheden nodig hebben. Of als gebruikers van een slimmere overheid. Er is weinig aandacht voor de vraag hoe publieke waarden, zoals privacy, transparantie of democratische controle, meewegen in een digitale toekomst.

Daarmee laat het manifest precies het element liggen dat digitale autonomie werkelijk zou kunnen onderscheiden van technocratisch marktdenken. Namelijk het opnemen van maatschappelijke afwegingen als integraal onderdeel van digitale strategie.