Stel dat je IT-omgeving niet voldoet aan de wensen. Ze is te complex, waardoor het te lang duurt voordat je nieuwe applicaties kunt uitrollen. Je digitale transformatie kan hierdoor niet plaatsvinden. Je neemt het besluit om een overstap te maken op iets wat wel voldoet. Geen complexiteit meer, want je wilt snel inspelen op de ontwikkelingen in de markt. De IT moet wendbaar en flexibel zijn. Dat is wat de public cloud jou belooft: wendbaarheid en flexibiliteit bij een goede performance. Dus wat doe je: je trekt je knip en verkast snel, vooralsnog zorgeloos, naar de cloud.
Dit klinkt wellicht als een bekend verhaal voor veel organisaties. De stap naar de public cloud is in theorie heel gemakkelijk gezet, maar in de praktijk blijkt dat je virtual machines helemaal niet zomaar in de public cloud kan zetten. Daar zijn flinke aanpassingen voor nodig. En hoe zit het met het netwerk? Hoe regel je security in zo’n nieuwe cloud-omgeving? Met andere woorden: eventjes alles in de cloud zetten is er niet bij.
En als je dan – na veel geïnvesteerde energie en moeite – toch alles hebt verplaatst, blijkt na een tijdje ook nog eens dat de public cloud niet heel efficiënt omgaat met de resources. Een voorbeeld: een virtual machine in de cloud vereist rekenkracht van een cpu. Eén applicatie kan 4 cpu’s vereisen. De beheerder weet dat het verstandig is om wat meer dan 4 cpu’s af te nemen. Dat lijkt misschien niet bijzonder, maar cloud-diensten werken met vaste ‘t-shirt size’ instances. Daardoor beland je op wel 8 cores (cpu’s) met nog meer memory, en dit leidt op termijn dus altijd tot een enorme overhead. Voor één virtual machine is dat geen probleem. Maar stel je voor dat je er 100 hebt. Dan beschik je dus over een gigantische hoeveelheid beschikbare cpu’s die niet worden gebruikt en uit de pan rijzende kosten.
Naast dit alles blijken de kosten van die public cloud niet alleen hoger dan verwacht. Ze zijn ook een stuk minder doorzichtig: je moet niet alleen voor de ‘server instances’ betalen, maar ook nog eens voor alle diensten zoals loadbalancers en netwerkverkeer per GB. Kortom: de public cloud blijkt, ondanks de goede beloftes, niet de heilige graal. Maar wat komt dan wel in de buurt?
Een oplossing als hyperconverged infrastructure (HCI) van Nutanix elimineert de eerder genoemde complexiteit juist, waardoor de beheerlast flink omlaag gaat. De beschikbaarheid is groot en je kunt snel opschalen. De kracht zit hem in de eenvoud: er is één managementlaag, één single pane of glass, één software-defined portaal met ‘cloud-like’-eigenschappen waarmee de beheerder kan zien waar iets goed of fout gaat. De Nutanix cloud-software weet precies waar de resources zich bevinden, en reserveert voor elke virtual machine het exact benodigde aantal cpu’s. Voor 100 virtual machines uit het eerder genoemde voorbeeld worden zo misschien 20 extra cpu’s gereserveerd. Onderaan de streep wordt er dus bespaard op wel 380 cpu’s. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat de Nutanix HCI-oplossing de cloudbelofte wél waar waar maakt – zonder verborgen kosten, in je eigen datacenter.
Maar hoe zit het dan met die snelle flexibiliteit? Wat als je tijdelijk extra capaciteit nodig hebt? Dat is toch ook een voordeel van de public cloud?
Daar komt het hybride-model goed van pas, want de Nutanix software kan ook gemakkelijk in een Azure- of AWS-cloud draaien. Zo maak je als het ware een abstractielaag die zowel op de lokale servers als in de cloud draait. Dan krijg je over beide kanten (on-prem en public) exact dezelfde mogelijkheden, en kun je op het public cloud-gedeelte heel snel op- en afschalen met capaciteit.
Alles wat men gewend is met betrekking tot security, inrichting en de single pane of glass wordt naar de cloud verlegd. Dit maakt het mogelijk om het nieuwe project niet op de bestaande infrastructuur te laten draaien, maar in de cloud, daar waar de hardware altijd voorradig is. Op het moment dat de hardware nodig is, betaal je ervoor en groeit de omgeving. Een mooi voordeel daarvan is dat de beheerder geen AWS-, Azure- of andere specifieke cloud-kennis hoeft te hebben. Nutanix HCI maakt de cloud transparant met uitstekende integraties, en de aansturing van de API’s is on-premises aanwezig. De werking is voor 100% bekend bij de beheerder. En als het project klaar is, dan ruimt hij de boel met een paar muisklikken eenvoudig op. Zo wordt de public cloud ingezet waarvoor die echt bedoeld is: schaling, effectiviteit en elasticiteit. De manager bespaart op operationele kosten met een goede cost governance en zijn personeel kan zich weer focussen op de core business.
Dit is een ingezonden bijdrage van Nutanix. Via deze link vind je meer informatie over de mogelijkheden van het bedrijf.