2min

Als het aan de Amerikaanse telecomprovider AT&T en chipfabrikant Intel ligt, gaan drones in de nabije toekomst gebruik maken van een 4G-verbinding in plaats van WiFi. Hierdoor wordt het vliegbereik van een drone ineens een stuk groter aangezien de piloot niet meer is gebonden aan het bereik van zijn WiFi-signaal.

AT&T en Intel gaan samenwerken om te testen hoe goed drones presteren op een 4G-netwerk. Wat hiervoor nodig is, is een zogenaamde low-latency netwerk, waarbij de tijd tussen de invoer van de gebruiker en het daadwerkelijk ontvangen van deze invoer door de drone zo klein mogelijk wordt gemaakt.

De bedrijven hebben Intel’s eigen Yuneec Typhoon H drone voorzien van een Intel RealSense camera en LTE-modem. Ze hebben deze drone op het Mobile World Congress laten zien aan de bezoekers. Er moeten echter nog flink wat testen worden gedaan. Zo zijn de bedrijven benieuwd wat de effecten zijn op videostreaming als de drone op grotere hoogtes vliegt.

Beide bedrijven zien veel toekomst voor drones, niet zozeer voor consumenten maar meer voor de zakelijke markt. Zo kunnen drones inspecties doen op moeilijk bereikbare plaatsen zoals windmolens, elektriciteit- en lichtmasten, maar ook in de agrarische wereld kunnen drones worden ingezet om weilanden en vee in de gaten te houden. Grote logistieke bedrijven zien kansen om drones pakketjes te laten bezorgen, Amazon doet daar al testen mee. Overheden kunnen bij rampen drones inzetten om sneller een beeld te krijgen van de actuele status in de omgeving.

Voor AT&T is uiteraard vooral een goede test om te zien hoe geschikt hun netwerk is om dit soort connectiviteit te leveren en waar eventueel nog aanpassingen nodig zijn om het netwerk beter te maken.