2min

Hackers die worden gesteund door de Russische overheid, zouden achter recente aanvallen op bedrijven zitten die zich bezighouden met onderzoek naar coronamedicijnen. Het Britse National Cyber Security Centre meent daar voldoende bewijs voor te hebben.

De Britse cybereenheid heeft de aanvallen terug kunnen leiden naar een groep met de naam APT29, opererend vanuit Rusland en ‘vrijwel zeker’ onderdeel van de Russische inlichtingendienst. Recente doelwitten van de groep zouden voornamelijk Britse en Canadese organisaties zijn die zich focussen op het ontwikkelen van een medicijn tegen COVID-19.

Op de vraag of de hackers er in geslaagd zijn data buit te maken die kan helpen met het ontwikkelen van een medicijn, geeft het Britse cyberorgaan geen antwoord. Wel benadrukt het dat het al lopende onderzoek naar een medicijn geen negatieve gevolgen heeft ondervonden van de cyberaanvallen.

‘Compleet onacceptabel van Rusland’

De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Dominic Raab, laat in een statement weten dat het onacceptabel is wat Rusland doet: “Waar andere landen egoïstisch en roekeloos te werk gaan, werkt het Verenigd Koninkrijk nauw samen met bondgenoten in een poging een vaccin te ontwikkelen. Wij zullen aanvallen blijven afweren en samen met onze bondgenoten de daders verantwoordelijk houden.”

De Russische regering heeft in een kort statement aan The Guardian laten weten niets af te weten van de hackpogingen. Wel verwacht het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken concreet bewijs van de Britten, gezien de aantijgingen.

APT29 is in het verleden vaker in het nieuws geweest, zo ook in 2016 toen het pijlen richtte op de presidentscampagne van de Democraten in de VS. Eén jaar eerder was het Witte Huis het doelwit van de groep, met in 2017 een follow-up gericht op het Noorse ministerie van Defensie. Ook bij die aanvallen werd er al snel naar Rusland gewezen, toen naar de Russische FSB.