4min

Tags in dit artikel

, , ,

Wie een eenvoudige zoekopdracht uitvoert, zorgt voor de uitstoot van een paar gram CO2. Gaat het om de opslag van een datahoeveelheid van 100GB, dan staat dat gelijk aan 0,2 ton CO2 per jaar. Een jaar lang twintig e-mails per dag versturen komt overeen met 1000 km autorijden. Een video op YouTube die viral gaat, verbruikt de hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door een kleine elektriciteitscentrale. Dit zijn zomaar een paar voorbeelden van de impact van data op ons milieu waar niet iedereen zich van bewust is.

Hoe meer data we opslaan, hoe schadelijker dat is voor het milieu. Aangezien organisaties steeds meer data genereren die ze opslaan op eigen servers in een datacenter of bij een cloudaanbieder, moeten ze zich bewust zijn van de impact en slim omgaan met die data.

Fossiele bronnen

Duurzaamheid staat hoog op de prioriteitenlijst van veel organisaties. Ze voelen zich verantwoordelijk om een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij en het behoud van het milieu, en niet duurzaam zijn kan ook de toegang tot kapitaalinvesteringen beperken. Meerdere initiatieven worden gelanceerd om te zorgen voor een groenere wereld en de manier waarop we met data omgaan zou hier een vast onderdeel in moeten zijn. De eerste vraag die organisaties zichzelf moeten stellen is of het noodzakelijk is om alle data op te slaan.

Bij de opslag van data maken we aanspraak op fossiele bronnen die emissie veroorzaken. Data wordt namelijk opgeslagen op servers en opslagmedia in datacenters, die vaak afhankelijk zijn van stroom die wordt opgewekt door centrales die steenkool als fossiele brandstof gebruiken. Daarnaast zijn de datacenters zelf en de aanwezige hardware ook verantwoordelijk voor de uitstoot van CO2 tijdens de bouw en de vervaardiging. Ook hier worden fossiele bronnen voor aangesproken.

Data ontdubbelen  

Om verschillende redenen slaan organisaties vaak dezelfde gegevens op meerdere plekken op: gebruikers maken meerdere kopieën en dezelfde gegevens worden opgeslagen in meerdere databases. Zonder dat iemand het beseft kunnen individuele bestanden verschillend zijn, maar de 4K-blokken waaruit deze bestanden bestaan, zijn vaak identiek.  

Daarnaast is bouwen van een datafabric ook een oplossing voor het ontdubbelen van data. Een datafabric bestaat uit een architectuur en dataservices waardoor endpoints in hybride cloudomgevingen over dezelfde mogelijkheden beschikken. Op deze manier zorgt een datafabric voor een duurzame datastrategie: het maakt data overal en op elk moment beschikbaar, waardoor de noodzaak om dezelfde data op verschillende plekken op te slaan vermindert. Opslagmedia zijn erg goed in het identificeren en ontdubbelen van al deze scenario’s.

Ook kunnen organisaties veel slimmer omgaan met hun data in het algemeen. Tot 68% van de data wordt na het aanmaken nooit meer gebruikt en veel data verliezen na verloop van tijd relevantie, waardoor opslaan niet langer nodig is. Dat geldt zeker voor de opslag van persoonsgegevens. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geeft geen concrete bewaartermijn voor persoonsgegevens. Dit betekent dat organisaties zelf moeten bepalen hoe lang deze gegevens nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn verzameld of worden gebruikt, en dit kan altijd efficiënter. Maar zelfs als we van oordeel zijn dat we de data moeten bewaren, kunnen we betere beslissingen nemen over de plek waar we die bewaren. Verplaatsing naar de cloud kan zorgen voor aanzienlijke emissieverminderingen.     

Energie-efficiënte datacenters 

Naast het ontdubbelen van data kunnen organisaties nog op een andere manier een bijdrage leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot in relatie tot data. De meeste organisaties slaan het merendeel van hun data on-premise op eigen servers en opslagmedia op. Cloudaanbieders gaan zeer snel richting net zero en bieden in de meeste gevallen de mogelijkheid om data op te slaan met een veel lagere CO2-uitstoot dan een individuele organisatie.

Voor een datacenter is stroom waarschijnlijk de grootste kostenpost, wat betekent dat ze er alles aan doen om het stroomverbruik zo laag mogelijk te houden. Vanwege hun schaalgrootte en de mogelijkheid om de stroomkosten te verlagen, moeten datacenters nadenken over innovatieve oplossingen. Bij het selecteren van een cloudaanbieder is het slim om te letten op de Power Use Effectiveness (PUE), een maatstaf om de energie-efficiency uit te drukken. Hoe lager deze waarde is, hoe energie-efficiënter het datacenter is. De PUE-waarde geeft organisaties de mogelijkheid om op objectieve wijze het meest energiezuinige datacenter te selecteren. Maar dit is slechts een deel van het verhaal, want het is niet mogelijk om vast te stellen hoe de energie wordt geleverd en welke uitstoot hiermee samenhangt. Deze informatie is helaas niet gemakkelijk te vinden.   

Ondanks alle energiebesparende maatregelen moeten we ons realiseren dat datacenters wereldwijd verantwoordelijk zijn voor 2% van de CO2-uitstoot. Volgens prognoses is dit cijfer in 2030 verviervoudigd. Slimmer omgaan met de steeds groeiende hoeveelheid data is dus noodzakelijk. Door deze uitdaging te omarmen en met slim beleid te benaderen, zullen we in staat zijn om de impact van de groeiende hoeveelheid data op ons milieu zoveel mogelijk te beperken.

Dit is een ingezonden bijdrage van NetApp. Via deze link vind je meer informatie over de mogelijkheden van het bedrijf.