2min

Tags in dit artikel

, , ,

In het licht van het coronavirus wil de Europese Commissie dat social mediabedrijven beter hun best doen om fake news op te sporen. Nepnieuws is een groot probleem op netwerken als Google, Facebook, Twitter en Microsoft, waar het gonst van de complottheorieën.

Het blijft getouwtrek tussen overheden en social media: wie is er nu precies verantwoordelijk voor het rondzingen van al dat fake news? De overheid legt het vuur regelmatig aan de schenen van CEO’s van social mediabedrijven en hun beleid. Echter blijkt dat niet genoeg. Hoewel alle platformen wel iets doen om fake news binnen de perken te houden, wil de Europese Commissie mede door alle onzekerheid over het coronavirus en de vaccinaties graag dat hier meer focus op is.

Fake news

De bedrijven vinden het ook belangrijk, zo blijkt uit het feit dat ze een gedragscode hebben ondertekend, opgesteld door de Europese Unie. Deze gedragscode is in het leven geroepen om de verspreiding van misinformatie op hun platformen terug te dringen. In eerste instantie ging dat om een tijdsbestek van een half jaar, maar de EU zou graag zien dat dat nog een half jaar langer doorgaat en wordt geïntensiveerd.

De EU wil hiervan ook bewijs zien in de vorm van meer data, schrijft Reuters. Het gaat dan niet zozeer om data over de inhoud van het nepnieuws, maar juist hoe die informatie zo snel kan verspreiden en welke invloed dit heeft binnen de EU-landen. Nepnieuws brengt veel gevaar met zich mee: veelal op basis van nepnieuws laten sommige mensen zich niet vaccineren tegen het coronavirus of houden sommige mensen zich niet aan de regels die worden opgesteld door lokale overheden.

Complottheorieën over het coronavirus

Vera Jourova, vicevoorzitter van de Commissie voor Waarden en Transparantie: “De pandemie is een voedingsbodem geworden voor valse claims en complottheorieën en platforms zijn belangrijke versterkers van dit soort berichten. We moeten blijven samenwerken om onze strijd tegen desinformatie te verbeteren, maar we hebben meer transparantie en betere inspanningen van de online platforms nodig.”