De jaarlijkse Python Developers Survey toont een programmeeromgeving in transitie. Data science neemt meer dan de helft van alle Python-gebruik voor zijn rekening, terwijl Rust uitgroeit tot Python’s performance-partner. Opmerkelijk is dat precies 50 procent van de ondervraagde developers minder dan twee jaar ervaring heeft.
De Python-gemeenschap bestaat voor de helft uit relatieve nieuwkomers. Precies 50 procent van de respondenten heeft minder dan twee jaar professionele programmeerervaring. Voor Python specifiek geldt dat 39 procent minder dan twee jaar ervaring heeft, ook als hobbyproject meegerekend wordt.
Deze demografische verschuiving beïnvloedt de manier waarop de gemeenschap leert en werkt. Documentatie blijft de belangrijkste leerbron, maar YouTube-video’s scoren hoog bij de jonge generatie (51 procent). AI-tools als leerinstrument stegen van 19 naar 27 procent, een toename van 42 procent op jaarbasis.
Data science domineert Python-landschap
De cijfers uit de achtste jaarlijkse ontwikkelaarsenquête, uitgevoerd door de Python Software Foundation en JetBrains, laten een duidelijke verschuiving zien. Data science en analytics zijn nu goed voor 51 procent van alle Python-projecten. Dit betekent een definitief afscheid van het oude model waarin Python gelijk verdeeld was over webapplicaties, data science en overige toepassingen.
Deze groei valt samen met de explosie van AI-tools en machine learning-toepassingen. Python libraries als Pandas, NumPy, Transformers en Diffusers profiteren van deze trend. Ook nieuwe tools zoals Polars en Marimo werken in op deze populariteit van dataverwerking.
Rust versterkt Python-prestaties
Een opvallende ontwikkeling is de groeiende rol van Rust bij Python-extensies. Een derde van de ontwikkelaars gebruikt nu Rust voor het bouwen van binaire modules, tegenover 27 procent vorig jaar. Dit past bij de observatie dat een kwart tot een derde van alle native code op PyPI voor nieuwe projecten gebruikmaakt van Rust.
Succesvolle voorbeelden van deze combinatie zijn Polars voor dataverwerking, Pydantic voor datavalidatie en Granian als applicatieserver. Rust biedt Python-ontwikkelaars een manier om prestaties te verhogen zonder de simpliciteit van Python op te geven.
Prestatie-updates blijven onbenut
Ondanks significante prestatieverbeteringen maakt 83 procent van de ontwikkelaars nog gebruik van verouderde Python-versies. Zij lopen belangrijke snelheidswinst mis. Een overgang van Python 3.10 naar 3.13 resulteert in 42 procent snellere uitvoering en 20-30 procent minder geheugengebruik.
Voor bedrijven betekent dit gemiste kostenbesparingen. De enquête citeert onderzoek dat middelgrote bedrijven jaarlijks 420.000 dollar kunnen besparen op cloudkosten door te upgraden naar nieuwere Python-versies. Voor grote ondernemingen loopt dit op tot 5,6 miljoen dollar per jaar.
Als belangrijkste redenen voor het uitstellen van updates noemen ontwikkelaars dat hun huidige versie voldoende is (53 procent) of dat ze geen tijd hebben voor de upgrade (25 procent).
PostgreSQL en webdevelopment groeien
PostgreSQL versterkt zijn positie als database van voorkeur en groeit van 43 naar 49 procent gebruik onder Python-ontwikkelaars. Dit 28 jaar oude open source-project weet zijn relevantie te behouden door constante innovatie.
Webdevelopment binnen Python laat na jaren van daling weer groei zien, van 42 procent in 2023 naar 46 procent in 2024. FastAPI is de grote winnaar met een sprong van 29 naar 38 procent marktaandeel. Deze toename van 30 procent suggereert dat nieuwkomers kiezen voor modernere frameworks in plaats van gevestigde namen als Django of Flask.
Tip: Nieuwe standaard in Python brengt oplossing voor complexe lock-bestanden