2min

Vorige week deed de Britse premier David Cameron een opmerkelijke uitspraak, waar zijn Amerikaanse collega zich blijkbaar wel in kan vinden. De leiders van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zien onkraakbare versleuteling niet zitten.

In een interview heeft President Obama aangegeven dat hij niet principieel tegen versleuteling is, zo lang bepaalde partijen maar gewoon kunnen meekijken. Zowel Cameron als Obama gunnen burgers dus geen algehele privacy door middel van onkraakbare versleuteling.

Toch zijn er partijen als Apple en Google die hier juist wel steeds meer naar neigen, zo zijn de gegevens op apparaten met Android en iOS sinds de nieuwste versie standaard versleuteld. Apple en Google beweren dat ze de beveiliging van deze apparaten zelf niet kunnen kraken.

De houding van Obama is dus dat bepaalde partijen om de versleuteling heen zouden moeten kunnen om bijvoorbeeld wetshandhaving na te kunnen leven. Op zich is met dat standpunt niets mis, maar het is onhaalbaar. Als bepaalde partijen om een beveiliging heen kunnen, is het een kwestie voor tijd dat andere partijen dat ook kunnen.

Daarnaast is de beste versleuteling openbaar beschikbaar omdat het onafhankelijk wordt ontwikkeld, daardoor kan iedereen er gebruik van maken. Grote bedrijven die versleuteling ontwikkelen moeten vaak achterdeurtjes inbouwen om zelf toegang te kunnen krijgen, of te kunnen helpen bij een gerechtelijk bevel.

Er zijn talloze voorbeelden van misbruik van achterdeuren die met goede bedoelingen zijn ingebouwd. Ericsson bouwde een achterdeur in telecomapparatuur van Vodafone voor wetshandhaving, maar hackers slaagden erin om deze achterdeur te activeren en Griekse functionarissen af te luisteren. Chinese hackers slaagden erin om Gmail-accounts te bemachtigen op een soortgelijke manier.