2min

Een nieuwe videoverwerkingsmethode van Meta verhoogt de interne verwerkingssnelheid met tot 94 procent.

“Ons Instagram engineering team heeft een methode ontwikkeld om videokwaliteit drastisch te verbeteren”, vertelde CEO Mark Zuckerberg. “We hebben de basisverwerking van video’s 94 procent sneller gemaakt zodat we geavanceerdere codecs kunnen gebruiken. Dit is vooral handig voor tragere internetverbindingen.”

Het proces werkt als volgt. In tegenstelling tot traditionele videoverwerking worden beelden via een coderingsmethode verpakt in een efficiënt format. Compressie maakt het mogelijk video’s sneller met apparaten te delen en minder bandbreedte te verbruiken. De methode wordt onder andere gebruikt voor Instagram-video’s.

Minder geavanceerd, meer prestaties

Historisch gezien worden Instagram-video’s in verschillende videoformats verpakt. Sommige formats zijn ontworpen om een hoge videokwaliteit te behouden. Andere formaten hanteren een lagere kwaliteit, waardoor video’s beter presteren op apparaten met weinig capaciteit.

Meta-technici liepen tegen een probleem aan bij het opslaan van video’s in geavanceerde formaten. De techniek had veel datacentercapaciteit nodig.

“We besteedden meer dan 80 procent van onze capaciteit aan het verwerken van coderingen met minimale functionaliteit”, verklaarde Meta in een blogpost. “Als we op dat pad bleven zou minimale functionaliteit onze middelen binnen een jaar opslokken. Als gevolg daarvan zou het langer duren om video’s te publiceren.”

Nieuwe methode

De engineers kozen ervoor om video’s voortaan op te slaan in twee videoformats van lagere kwaliteit. Het eerste formaat, ‘ABR encoding’, beoordeelt de snelheid van de verbinding van een gebruiker. Op basis daarvan wordt de videokwaliteit op- of afgeschaald.

Het tweede formaat, ‘progressive encoding’, is ontworpen om te draaien op oudere versies van toepassingen. Meta past beide formaten toe via workflows die de benodigde capaciteit verminderen. Als gevolg spelen video’s efficiënter af.

Tip: Meta vermindert waterverbruik in datacenters