2min

Microsoft wil dat OneDrive en SharePoint Online de standaard locaties worden waar mensen data uit hun Office 365 apps opslaan. Het probeert dan ook mensen langzaamaan te stimuleren om automatisch meer data in de cloud op te slaan.

In februari 2019 verandert Microsoft de manier waarop Windows- en Mac-gebruikers van Office 365-applicaties hun Word-, Excel- en PowerPoint-bestanden opslaan. OneDrive en SharePoint Online worden daarvoor de standaardlocaties gemaakt, waar dergelijke bestanden opgeslagen worden.

Breder beleid

Microsoft kondigde de plannen voor deze verandering op 25 januari 2019 aan. De nieuwe standaardinstelling doet denken aan de manier waarop Microsoft vorig jaar besloot tot Known Folder Migration. Dat is een programma waarbij Microsoft ook al probeert om data van lokale computers af te halen en in plaats daarvan in OneDrive op te slaan.

Voor gebruikers blijft het mogelijk om deze instellingen aan te passen. Daartoe kunnen ze simpelweg een andere locatie en een ander standaardbestand kiezen. De verandering in beleid is overigens niet te wijzigen door systeembeheerders. Tegelijk verandert de boel niets aan de instellingen en het beleid van bedrijven die gebruik maken van de diensten van Microsoft.

De verandering wordt door Microsoft gemaakt om het “voor jou makkelijker te maken om je bestanden in de cloud te plaatsen”, legt het bedrijf uit in zijn aankondiging. Daarbij houdt het bedrijf wel rekening met de opslagcapaciteit van je OneDrive-abonnement. Als je drive vol dreigt te raken, is er sowieso de optie om bestanden ergens anders op te slaan. Het lijkt er verder op dat Microsoft met deze beleidsverandering inspeelt op eerdere problemen met een Windows 10-update waarbij bestanden verloren leken te gaan.

Het bedrijf laat namelijk nog het volgende weten: “Dit is een makkelijke manier om ervoor te zorgen dat bestanden in de cloud opgeslagen worden en daar veilig blijven, op het moment dat je een document aanmaakt. Daarnaast kan je doordat bestanden in de OneDrive opgeslagen worden, voordeel halen uit de samenwerkingsfuncties als co-authoring.”