3min

Tags in dit artikel

, , , , ,

Gisteren is op de International Supercomputing Conference in Heidelberg, Duitsland, de nieuwe top 500 van supercomputers vrijgegeven. Uit de lijst blijkt dat het bouwen van supercomputers nog steeds niet voor veel verschillende bedrijven weggelegd is en dat de bedrijven die dat wel kunnen een flinke prestigestrijd aan het voeren zijn.

De Top500 lijst wordt twee keer per jaar opgesteld door onderzoekers aan de Universiteiten van Mannheim, Tennessee en het Lawrence Berkeley National Laboratory. Supercomputers worden beoordeelt op hoeveel biljoen berekeningen (teraflops) een computer per seconde kan maken. Deze eenheid kan worden bepaald bepaald met het programma Linpack.

In de top tien zijn maar liefst vijf systemen terug te vinden die in de vorige editie nog niet op de lijst voorkwamen. zes van de 10 machines zijn gebouwd door IBM. Daar moet wel bijgezegd worden dat vijf van deze zes systemen werken met Blue Gene, de supercomputer die ook dit jaar op nummer één terug te vinden is.

Net zoals Blue Gene bestaan de meeste supercomputers uit op elkaar gepakte kasten met processors. Bij Blue Gene zitten er in elke kast zo’n 1.024 processors. Maar in de Top500 stomen ook de systemen op die bestaan uit clusters van honderden tot duizenden minder snelle machines.
Opmerkelijk is ook dat de snelheid van de computers de laatste jaren drastisch is toegenomen. Bij de eerste editie van de lijst in 1993, was er slechts één systeem dat meer dan 1 teraflops kon leveren. In de huidige lijst passeren alle 500 pc’s deze grens. Ook opmerkelijk is dat de snelheid van Blue Gene op het moment net zo snel is als alle pc’s van de lijst van 2001 bij elkaar.

Bij IBM hebben ze sinds hun snelheidsrecord in maart dit jaar duidelijk niet stil gezeten. Sinds die maand heeft het bedrijf de snelheid van Blue Gene opgevoerd van 135.5 teraflops naar 136.8 teraflops. IBM verwacht dat ze ook in de volgende editie van de lijst bovenaan zal staan. Het bedrijf verwacht tegen die tijd het systeem twee keer zo groot gemaakt te hebben. "Onze verwachting is dat Blue Gene tegen die tijd 270 tot 280 teraflops kan draaien," aldus Dave Turek van IBM.


IBM’s Blue Gene bestaat uit op elkaar gepakte kasten met elk 1.024 processors.

Op de tweede plek is Watson Blue Gene terug te vinden die een respectabele 91,3 teraflops kan draaien. Een Blue Gene systeem kost 2 miljoen per rack, maar IBM verkoopt ook gedeeltes van de racks. Momenteel werkt het bedrijf ook aan een variant van Blue Gene genaamd Cyclops. Daarmee wil het bedrijf zich richten op onderzoek in de gezondheidssector. Dat IBM heer en meester is op de supercomputermarkt blijkt ook wel uit het feit dat het bedrijf verantwoordelijk is voor 259 van de 500 systemen.

Na IBM is Hewlett-Packard (HP) goed vertegenwoordigd in de lijst. 131 systemen zijn van hun hand. Op de bredere high-performance markt doet HP het overigens beter dan IBM. Het bedrijf heeft zo’n 34 procent van de markt in handen tegenover 28,2 procent voor IBM. Sun Microsystems staat derde en Dell vierde, met respectievelijk 12,3 en 11,9 procent.

Ook voor Intel brengt de lijst goed nieuws, want 254 systemen maken gebruik van Intel’s Xeon processor. De Itanium doet het daarentegen iets minder. Deze processor was in de vorige lijst nog in 84 systemen te vinden, op deze lijst was dat gedaald tot 79 stuks. De hoogst geclassificeerde supercomputer met een AMD processor is terug te vinden op nummer 10. Het systeem genaamd Red Storm is gebouwd door Cray voor Sandia National Laboratories. Alhoewel het apparaat nog niet volledig functioneert haalt het momenteel een performance van 15,2 teraflops.