5min

Tags in dit artikel

, , , ,

Bij het horen van de naam AT&T denk je wellicht allereerst aan het mobiele netwerk in de VS. Als volger van de Formule 1 heb je het logo van het bedrijf misschien ook al eens zien staan op de auto’s en pakken van Red Bull Racing. Daar houdt het qua echte zichtbaarheid van het bedrijf in onze regionen echter wel mee op. Toch is AT&T wel degelijk zeer actief buiten de VS en is het bedrijf zoveel meer dan alleen een aanbieder van een mobiel netwerk.

Wij brachten recent een bezoekje aan het kantoor van AT&T in Den Haag om eens te horen waar men bij het bedrijf zoal mee bezig is. We spraken er met John Vladimir Slamecka, Regio President EMEA, Jacco Jurg, Director of Technical Sales Consulting en Paul Floris, Director, Global Managed Services & Outsourcing. Er blijkt daar de afgelopen periode een behoorlijke ommezwaai plaatsgevonden te hebben. Eentje die niet alleen de producten en diensten van het bedrijf stevig op heeft geschud, maar ook een impact had en heeft op de mensen die er werken.

Voor wie graag wil weten wat hij of zij zich voor moet stellen bij AT&T als bedrijf als het gaat om grootte en dergelijke, beginnen we eerst even met wat getalletjes. AT&T is groot, heel groot. Het bedient bijvoorbeeld 3,5 miljoen zakelijke klanten. Het heeft verder ook een wat Slamecka een significant presence noemt in IoT. Er rijden 16 miljoen ‘connected’ auto’s rond met technologie van AT&T aan boord. Het bedrijf werkt met de top 25 autofabrikanten op dit punt. Tel daarbij op dat er wereldwijd meer dan 250.000 mensen bij AT&T werken en er op jaarbasis een omzet wordt gerealiseerd van meer dan 160 miljard dollar en het is duidelijk dat we hier met een grote speler te maken hebben.

Alles wordt software

AT&T is in de basis een leverancier van netwerkdiensten (mobiel, maar bijvoorbeeld ook IoT), met eigen datacenters, infrastructuur en alles wat er verder bij komt kijken. Slamecka komt tijdens ons gesprek echter meteen ter zake. De tijd dat je je als bedrijf zoals AT&T op de hardware richtte is voorbij. Alles wordt disrupted, om het eens met een gevleugelde term aan te duiden. Het gaat allemaal richting software en virtualisatie.

Voor een bedrijf zoals AT&T is een dergelijke ommezwaai natuurlijk niet niks. Het verdient gechargeerd gesteld al sinds jaar en dag haar geld met hardware. Volgens Slamecka heeft het bedrijf echter weinig keus. Klanten willen tegenwoordig een software-defined netwerk. Het grote voordeel van een dergelijke inrichting is dat software en hardware niet meer zo dicht op elkaar zitten. De zogeheten control plane binnen een netwerk wordt losgekoppeld van de data plane en kan volledig middels software ingeregeld worden. Dat betekent dat alle functionaliteit in de software zit. Een bijkomend voordeel hiervan is dat je de investeringen voor infrastructuur kunt loskoppelen van de functies die je nodig hebt. Met andere woorden, je hoeft minder vaak nieuwe hardware aan te schaffen.

Naast software-defined binnen netwerken is er tot slot ook nog SD-WAN. Dit softwarematig organiseren maakt veel betere analyses van het verkeer mogelijk in het Wide Area Network. Je kunt in real time zien wat er gebeurt.

Software-defined networking

AT&T is de afgelopen jaren druk bezig geweest met het ontwikkelen van wat het zelf haar software-defined networking strategie noemt. Dit is een platform gebouwd naar software-defined maatstaven. Het maakt dus geen gebruik van propriëtaire hardware, dus zou in ieder geval in theorie geen last moeten hebben van de beperkingen daarvan. Het platform is in ieder geval open source, dat is al een goede begin. Het gaat door het leven als ONAP, wat staat voor Open Networking Automation Platform. AT&T heeft dit samen met andere bedrijven ontwikkeld om netwerken te beheren. Meer informatie over dit platform en haar leden vind je via deze link.

Jacco Jurg zet tijdens ons gesprek kort uiteen wat software-defined networking nog meer inhoudt behalve ONAP. Want met alleen een platform ben je er nog niet. De AT&T Integrated Cloud (AIC) speelt ook een cruciale rol. Deze op OpenStack gebaseerde private cloud is feitelijk een verzameling van tientallen zones (datacenters) wereldwijd. Althans, als de doelstellingen die AT&T heeft gesteld voor eind 2017 gehaald worden. Dat niet alles vanuit een centrale cloud gedaan wordt, heeft meerdere redenen. Allereerst is er de veel lagere latency als je het lokaal opzet. Kijken we bijvoorbeeld naar IoT, dan telt bij een ‘connected’ auto iedere nanoseconde.

Verder moet je ook de verwachte toename van data niet vergeten. Als je bedenkt dat men bij AT&T op een gemiddelde dag meer dan 186 petabyte aan dataverkeer overdraagt en dat er in de komende 5 jaar een stevige toename van data op het netwerk wordt verwacht (vooral video), dan is het helemaal niet zo’n gek idee om de zaken wat decentraler aan te pakken.

VNF

Na het platform en de algemene infrastructuur heb je tot slot bij klanten nog hardware en applicaties nodig. Deze worden zoals dat zo mooi heet aan de edge geplaatst. Dichter bij de daadwerkelijke klant kom je niet. Iets als routing kun je bijvoorbeeld het best zo dicht mogelijk bij de plaats doen waar het nodig is (de sites waar klanten routing nodig hebben). Ook hierbij is de hardware ondergeschikt aan de Virtual Network Functions (VNF) die erop gedraaid kunnen worden. Dit maakt alles erg flexibel. AT&T heeft een samenwerking met onder andere Cisco, Juniper, Fortinet en Riverbed om de juiste combinatie van hardware en virtuele netwerkfuncties bij de klanten te krijgen.

AT&T University

Het mag duidelijk zijn dat de veranderingen op het gebied van de complete infrastructuur bij AT&T ook de nodige wijzigingen met zich meebrengt voor de medewerkers. Daarover hebben we het met Paul Floris. Een wereld waarbij alles software is, betekent ook dat deze continu in beweging is. Dezelfde hardware kan met een paar aanpassingen in de software immers compleet anders zijn. Medewerkers moeten continu bijgeschoold worden. Daarnaast moeten ze dit kunnen doen waar en wanneer ze het willen.

Om dit te bewerkstelligen is er een heuse AT&T University opgericht. Den Haag is een ‘Universiteitsstad’, er worden colleges gegeven, die ook op afstand te volgen zijn. In 2016 heeft AT&T zo’n 250 miljoen dollar geïnvesteerd in het trainen van medewerkers, werden er 20 miljoen trainingsuren verstrekt, plus bijna 34 miljoen dollar aan collegegeld. Uiteindelijk maakt Floris ook wel duidelijk overigens dat het toch aan de werknemers zelf is om er een succes van te maken. Je leert nu niet meer een keer en bent dan klaar. Het is een continu proces. Het kan best zo zijn dat niet iedereen daarin mee kan gaan.

Al met al is er bij AT&T dus behoorlijk wat reuring op het moment. Op basis van wat wij ervan hebben gehoord, zijn het noodzakelijke ontwikkelingen en lijkt AT&T er in ieder geval vol voor te gaan. Het is wat ons betreft zonder meer een interessante ontwikkeling om te volgen, iets wat we dan ook zeker zullen blijven doen.