7min

Tags in dit artikel

, , ,

Vorig jaar ging het bij LiveWorx, het jaarlijkse evenement georganiseerd door PTC, erg veel over het langzaam maar zeker verdwijnen van de grens tussen de fysieke en de digitale wereld. Er werd toen zelfs een yin-yang-teken aangehaald om aan te geven hoe men de verhoudingen tussen de twee werelden zag: als een balans. Inmiddels zijn we een jaar verder en hebben we tijdens LiveWorx 18 een volgende stap gezien, namelijk het compleet weghalen van de grens tussen de twee werelden. Daar wilden we uiteraard meer van weten, dus zijn we in gesprek gegaan met de persoon die hier meer over kan vertellen. Dat is Valentin Heun, VP Technology bij PTC. Lees verder als je ook benieuwd bent naar hoe een en ander in zijn werk gaat.

Tijdens de openingskeynote van CEO Jim Heppelmann van LiveWorx 18 werd het objectief gezien grootste nieuws tot het laatst bewaard. Dat was uiteraard het belang van 8,4 procent dat industriële automatiseringsreus Rockwell Automation heeft genomen in het veel kleinere PTC (omzet in fiscale jaar 2017: 6,3 miljard vs. 1,2 miljard dollar). Nog meer open monden waren te zien toen bekend werd dat Rockwell Automation daar niet minder dan 1 miljard dollar voor uit de portemonnee heeft gehaald. Dat is een zeer substantieel bedrag voor een toch relatief klein percentage.

Gewilde technologie

Een dergelijk fors bedrag voor een relatief beperkt belang, geeft in ieder geval aan dat het Rockwell Automation menens is. Kennelijk heeft PTC iets waar zij heel graag gebruik van willen maken. Dat het hiermee wellicht ook het partnership dat PTC heeft met GE op de tocht kan zetten, is dan alleen maar mooi meegenomen. Overigens heeft Heppelmann zelf ook al aangegeven dat de samenwerking met GE bij lange na niet zo belangrijk is voor PTC als het partnership met Rockwell Automation.

Maar goed, uiteindelijk zal het toch de technologie van PTC zijn die cruciaal is geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst met Rockwell Automation. Samen willen ze de smart factory vorm gaan geven. Het gaat dan vooral over het IoT-portfolio en zijdelings dus ook het Augmented Reality stuk. Daar heeft PTC de laatste jaren veel nadruk op gelegd.

De smart factory is zonder twijfel een van de speerpunten van PTC (samen met Rockwell Automation).

Verder werkt PTC volgens Heppelmann ook gewoon liever samen met een partij zoals Rockwell Automation dan dat ze er de concurrentie mee aangaan. Voor de smart factory is dat overigens ook niet realistisch, geeft hij zelf ook toe. Daar zit Rockwell Automation al heel erg goed binnen en moet PTC nog heel veel stappen zetten.

IoT wordt steeds groter

Het grootste onderdeel van PTC is nog altijd zonder twijfel de CAD-business. Dat is waar het bedrijf ooit mee is begonnen. IoT is op dit moment al ongeveer net zo groot als Product Lifecycle Management (PLM). Volgens Heppelmann is het een kwestie van tijd voordat het aandeel IoT zo groot is als CAD. 25 procent van alle nieuwe opdrachten die worden binnengehaald, vallen onder de IoT-paraplu. Daarmee groeit die business unit dus erg hard.

Augmented Reality is tot op zekere hoogte gekoppeld aan IoT. Het is niet mogelijk om goede AR-toepassingen te bedenken zonder daarbij de input van sensoren te gebruiken. AR heeft echter dermate veel potentie volgens Heppelmann, dat ze al hun activiteiten die hiermee van doen hebben in een nieuwe business unit willen gieten. Die zal de naam Vuforia krijgen. Er bestaat op dit moment al zoiets als Vuforia in het portfolio van PTC, sinds de overname van het gelijknamige ontwikkelplatform van Qualcomm in 2015. Binnenkort zullen dus ook alle andere AR-activiteiten hieronder worden gegroepeerd.

AR (en IoT) steelt de show

Tijdens de keynote van Heppelmann op LiveWorx 18 werden uiteraard allerlei aankondigingen gedaan. Traditiegetrouw toonde men ook de nodige demonstraties. Dat is voor ons vaak het interessantste gedeelte van de keynote. Dan kun je technologie echt in actie zien. Augmented Reality leent zich erg goed voor dit soort demo’s. Je zit immers te kijken naar een soort realiteit. Het ligt dichtbij de echte wereld. Een demo van een beheerinterface op een podium komt veel minder goed aan bijvoorbeeld.

Tijdens de keynote werd een demonstratie gegeven van hoe je AR in kunt zetten om nauwgezet volgens vaste procedures kunt werken. Een medewerker van een laboratorium werd stap voor stap door een volledige procedure heengeleid. Het risico dat je een stap vergeet, wordt hiermee steeds kleiner gemaakt.

Zonder twijfel de indrukwekkendste demo van de keynote werd gegeven door Valentin Heun. Deze voormalige onderzoeker aan MIT is inmiddels VP Technology bij PTC en toonde ons een machine die linzen in bakjes gooit. Er zit een sensor in de bak, die doorgeeft wanneer hij vol is. Op dat moment stopt de machine met draaien, tot er een nieuwe bak onder de lopende band staat. Dat klinkt niet zo boeiend natuurlijk, maar was het wel degelijk.

Middels AR-overlay kun je zien hoe de processen lopen bij een machine. Je kunt hier dus ook vanuit de AR-wereld routes verleggen.

Van fysiek naar digitaal

Het boeiende van de demo zit in de vervaging van de grens tussen de fysieke en de digitale wereld. Dan gaat het uiteraard over de mogelijkheid om alarmen in de AR-wereld te krijgen bij problemen met het fysieke apparaat. Ook liet Heun zien dat je door in de AR-wereld een bepaalde verbinding te verleggen, het fysieke apparaat hierop kon laten reageren. Het apparaat geeft in de virtuele omgeving ook duidelijk aan waar een eventuele storing opgetreden is. Dat zijn echter allemaal zaken die we al eerder gezien hebben.

Een machine voor het verwerken van linzen is wellicht niet heel sexy, maar onderliggend gebeuren er desalniettemin interessante dingen.

Wat we nog niet eerder gezien hebben, is dat iemand een button vanuit de AR-wereld door middel van een veegbeweging op het scherm van een fysieke laptop veegt. Dit allemaal zonder haperen, in real time. Alsof er geen onderscheid meer is tussen de fysieke en de digitale wereld. Daar wilden we uiteraard meer van weten. Gelukkig kregen we de gelegenheid om kort met Heun te spreken over hoe dit in zijn werk gaat.

Websocket als basis

De hele demo-opstelling is gebaseerd op standaard website-technologie, specifiek het Websocket-protocol. Daarmee is het dus een stuk minder revolutionair dan je wellicht in eerste instantie denkt. Er vindt een continu ‘gesprek’ plaats tussen de verschillende componenten, in dit geval de afzonderlijke sensoren en de verschijningsvormen. Ieder apparaat in de opstelling kan verschillende verschijningsvormen aannemen: fysiek of virtueel in de AR-omgeving. In het back-end zitten die verschijningsvormen aan elkaar geknoopt.

Eigenlijk is het vegen van de button van AR naar fysiek niet meer dan een verandering aanbrengen in verschijningsvorm, stelt Heun. Dit klinkt wellicht eenvoudig, maar daar komt in de praktijk het nodige bij kijken. Heun wist ons te vertellen dat hij er samen met zijn team al vijf jaar aan bezig is om te komen waar ze nu zijn. De ontwikkeling is er overigens zeker nog niet uit, al kan en mag hij daar op het moment dat wij hem spreken niets over zeggen.

Deels werkt het systeem dat hij heeft gebouwd op propriëtaire verbindingen tussen de verschillende sensoren en machines (virtueel en fysiek). Onderliggend wordt zoals al aangegeven gebruikgemaakt van het Websocket-protocol. Daarnaast maakt men gebruik van een open API, waarmee het systeem ook openstaat voor het aansluiten van andere apparatuur. De verwerking van de verzamelde data vindt plaats op het eigen platform overigens, ook als die data afkomstig zijn van andere apparaten.

Systeemeisen

De omgeving die Heun en zijn team ontwikkeld hebben, is primair bedoeld voor gebruik in fabrieken, ook in combinatie met sensoren. Dan kunnen de eisen die gesteld worden aan de apparatuur waar software op geïnstalleerd moet worden, niet te gortig zijn. De software kan in de basis overal op draaien waar je ook Linux op kunt draaien. Gebruik je sensoren waar je simpelweg niets op kunt installeren, dan is er nog een aparte unit beschikbaar. Daar sluit je afzonderlijke sensoren op aan, waarna die unit de data via een ethernetaansluiting naar de juiste server kan sturen. Tot slot is het goed om te weten dat de omgeving in theorie oneindig schaalbaar is.

Toekomstmuziek

De machine en de daarbij horen omgeving die Heun laat zien en waar we hem over gesproken hebben, is op dit moment nog niet in gebruik in echte fabrieken. Het is nog een concept. Maar wel eentje waar we op termijn ook in de praktijk meer van gaan horen. Althans, we kunnen ons niet voorstellen dat PTC zomaar vijf jaar werk in de prullenbak gooit.

In de beperkte opstelling waarin wij het systeem aan het werk gezien hebben, werkte het soepel in ieder geval. Zoals voor veel zaken geldt, kun je pas met zekerheid zeggen dat iets goed werkt als het opgeschaald is en echt gebruikt wordt. Zodra dat gebeurt, zijn wij in ieder geval erg geïnteresseerd om dat eens in actie te zien.

Het lijkt ons in ieder geval interessant om te zien wat het effect is op het reilen en zeilen binnen een fabriek als er geen noemenswaardig onderscheid meer is tussen de fysieke en digitale wereld. Dat is namelijk waar het hier uiteindelijk om draait. Zowel het virtuele als het reële gaan er dan fundamenteel anders uitzien. Dat is uiteindelijk de voornaamste les die we tijdens LiveWorx hebben geleerd: de realiteit is aan het veranderen.