7min

GroenLinks-PvdA pleit in het verkiezingsprogramma voor het aan banden leggen van Big Tech en ‘hyperscale-datacentra’. Ook is er veel aandacht voor de gevaren rondom algoritmes die beslissingen maken namens de overheid en nieuwe technologieën als gezichtsherkenning. De twee samenwerkende partijen leggen de nadruk op inclusie en toezicht in de digitale wereld; of dat nu in Nederland, Europa of wereldwijd is.

Lijsttrekker Frans Timmermans duidt in een voorwoord voor het verkiezingsprogramma het beeld dat GL-PvdA van technologische ontwikkelingen heeft, als volgt: “De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel, waarbij bijna dagelijks nieuwe uitvindingen worden gedaan die de potentie hebben ons leven te verbeteren. Maar die ook de potentie hebben de verschillen in de samenleving sterk te vergroten en zelfs onze rechtsstaat, democratie en veiligheid te bedreigen.” Hoewel digitale zaken ook in andere hoofdstukken voorkomen, krijgt “een veilige digitale wereld met privacy” specifiek een tweetal pagina’s. Voor de rest is de aandacht dus sporadisch, met andere maatschappelijke zaken als prioriteit.

De twee partijen spreken onder andere over een “doorgeslagen digitalisering” en “verouderde ICT-systemen” die “wantrouwen verder in de hand” zouden hebben geholpen ten opzichte van de overheid. Waar een volgend kabinet wél voor moet kiezen volgens GL-PvdA: “een nationale technologiestrategie, waarmee we meerjarig inzetten op een beperkt aantal technische ontwikkelingen die door wetenschap, industrie en maatschappelijk middenveld als kansrijk worden gezien én die bijdragen aan het oplossen van urgente maatschappelijke uitdagingen.”

Tip: Verkiezingen 2023: NSC wil “geen surveillancestaat”, betere security

Op digitaal gebied staat inclusie centraal, net als bij andere thema’s. Men pleit onder meer voor een “bevordering van mediawijsheid bij jong én oud” en een brede beschikbaarheid voor schoolgerichte hardware en smartphones.

Een concrete bestuursvorm krijgt de overheidsaanpak van de digitale wereld ook, namelijk met een Minister voor Digitale Zaken, die breed inzetbaar zou zijn. Zo dient deze minister “in alle delen en sectoren van de samenleving” digitalisering te begeleiden. Ook het moderniseren van de IT bij de overheid behoort tot het takenpakket.

Opvallend is de karakterising van digitalisering die de partijen erop nahouden: “De ontwikkelingen op het gebied van digitalisering op de werkvloer gaan keihard. Werknemers krijgen hun opdrachten en beoordelingen steeds vaker van een computer of app, in plaats van een manager van vlees en bloed. Daarnaast bepalen algoritmes steeds vaker hoe snel of efficiënt iemand moet werken, met een verlies aan autonomie en gevaar voor veiligheid en gezondheid van werknemers tot gevolg.”

Het praktische gevolg hiervan: “We maken strenge regels voor het gebruik van algoritmes in management. Werknemers krijgen recht op inspraak bij invoering van nieuwe managementsoftware, we stellen regels op over hoe en waarvoor algoritmes en data van werknemers gebruikt mogen worden en we leggen vast dat niemand ontslagen mag worden door een computer.”

Later wordt de Europese AI Act aangehaald om geautomatiseerde besluitvorming aan banden te leggen: “Aanvullend aan de hoog-risicosystemen die benoemd worden in de Europese AI-wet, komt er een overheidsbreed onderzoek naar plekken waar geautomatiseerde besluitvorming op basis van voorspellingen wordt ingezet voor sociale voorzieningen. Hierbij wordt onderzocht of de gebruikte data, modellen en algoritmen leiden tot uitsluiting, achterstelling of discriminatie.”

Digitale autonomie

Op financieel gebied steunt men een digitale euro via de Europese Centrale Bank, om mee te betalen en te sparen zodat de afhankelijkheid van commerciële banken afneemt. De partijen pleiten voor de “strategische autonomie” van Europa, dat tevens technologische macht zou vereisen. Daarom moet “de sterke afhankelijkheid van buitenlandse platforms, software en hardware” verminderen, zodat dreigingen vanuit zowel China (spionage) als de Verenigde Staten (“surveillancekapitalisme”) afnemen. En ook: “Wij willen dat de EU haar schaalgrootte benut om technologie te ondersteunen, te ontwikkelen en aan regels te verbinden die recht doen aan Europese waarden. We zetten daarom in op betrouwbare opensourcesoftware én -hardware en een cloud waarin onze data veilig zijn.”

Lees ook: Verkiezingen 2023: BBB pleit voor “proactieve rol” van overheid bij digitalisering

Op het gebied van AI is GL-PvdA gericht op het “behoud van mensenrechten”, en zou er “meer grip” op de technologie nodig zijn. “AI-systemen moeten veilig en transparant zijn, de mensenrechten respecteren, menselijke controle waarborgen en zo zuinig mogelijk omspringen met energie en grondstoffen.” Specifieke toepassingen die men onwenselijk acht, zijn bijvoorbeeld gezichtsherkenning en etnische profilering.

De regulering van AI moet volgens GL-PvdA vooral geregeld worden door een Europese AI-autoriteit, maar uiteindelijk wereldwijde regels. “We steunen de inzet van het Europees Parlement om taalmodellen zoals ChatGPT en andere systemisch relevante AI-systemen binnen de reikwijdte van de wet te laten vallen. Deze wet moet profilering voor het voorspellen van fraude en criminaliteit verbieden, realtime gezichtsherkenning verbannen uit de openbare ruimte en bindende milieustandaarden invoeren voor AI. We willen een Europese autoriteit die toeziet op AI in de EU. Nederland loopt voorop in Europese en wereldwijde samenwerking rond verantwoorde AI, neemt het voortouw bij internationaal, publiek gefinancierd onderzoek naar de risico’s van geavanceerde AI en ijvert voor de totstandkoming van internationale normen. Streefdoel is een bindend wereldwijd verdrag.”

De wens om Nederland “digitaal autonoom” te krijgen wordt verduidelijkt door te verwijzen naar een kleinere afhankelijkheid van grote techbedrijven. “Zowel ons internet als de hard- en software die we gebruiken worden gedomineerd door een handjevol, veelal Amerikaanse bedrijven met foute verdienmodellen,” stelt men. “Wij zorgen dat Nederland samen met Europese partners gaat bouwen aan een alternatief digitaal ecosysteem: een veilige publieke digitale ruimte zoals nu ook wordt verbeeld door de coalitie PublicSpaces. De publieke waarden die we daarbij centraal zetten zijn transparantie, democratie, gelijke behandeling, privacy, menselijke waardigheid, betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid.”

Lees ook: Verkiezingen 2023: D66 stimuleert start-ups en beteugelt Big Tech

Wat banen betreft besteedt het verkiezingsprogramma aandacht aan arbeidsmigratie, onder meer gericht op “een hoogwaardige technologische industrie”. Meer details geeft men hier niet over.

Voor hardwareproducenten zouden nieuwe ontwerpregels op tafel kunnen gaan liggen, want als het aan GL-PvdA ligt, wordt apparatuur zo wordt ontworpen “dat de mogelijkheden voor reparatie en hergebruik optimaal zijn.” Ook zullen datacentra het mogelijk moeten ontgelden: Nederland is namelijk “geen paradijs” hiervoor, aldus de partijen.

Privacy

Het verkiezingsprogramma benadrukt restricties bij het behandelen van persoonsgegevens. “We bouwen aan een internet waar je niet de hele tijd wordt gevolgd en waar je persoonlijke gegevens niet worden verkocht aan de hoogste bieder. Binnen de EU maken we ons hard voor een verbod op de handel in en met persoonsgegevens en de daarop gebaseerde profielen.” Verdienmodellen gebaseerd op gepersonaliseerde advertenties willen de partijen weren. Ook omdat veel kenmerken van een internetgebruiker “overbodig” zouden zijn om te registreren, zoals geslacht.

Om deze zaken te beschermen, pleit GL-PvdA voor “toezichthouders met tanden”, zoals de Autoriteit Persoonsgegevens.

Digitale infrastructuur

Dit brengt ons bij het beeld dat GL-PvdA heeft bij de toekomstige digitale infrastructuur. Elektriciteitsvoorziening dient op den duur klimaatneutraal te zijn: “Elektriciteit wordt het motorblok van ons toekomstig energiesysteem. Dit wekken we op met zonnepanelen en windmolens, met name op zee.” Daar waar de dekking door deze middelen nog niet toereikend zijn, zijn alternatieven nog nodig. “Schijnt de zon niet en is er geen wind, dan zullen we de nodige elektriciteit ergens anders vandaan moeten halen. Voor kortere periodes kan dit uit batterijen of door vraagsturing.” Op de langere termijn zouden gascentrals op groene waterstof moeten bijspringen.

Leestip: Verkiezingen 2023: VVD mikt op nationale cloud, digitale zorg

De partijen willen dat er een “gerichte crisisaanpak van het overbelaste elektriciteitsnet” opgebouwd wordt. “De overbelasting op het elektriciteitsnet brengt ondernemers op sommige plekken in het land in een spagaat. Enerzijds wordt, in het kader van de energietransitie, van hen verwacht dat zij hun bedrijfs- en productieprocessen elektrificeren. Anderzijds krijgen zij van de netbeheerder te horen dat er geen (extra) ruimte meer voor hen is op het elektriciteitsnet.” De oplossing, of beter: oplossingen: het verzwaren van het elektriciteitsnet middels een kapitaalinjectie van de overheid, een aanpassing van de Energiewet om “maatschappelijke belangen” voorrang te geven en de inzet op “innovatieve oplossingen” zoals batterijopslag van elektriciteit, “smart grids” en het verlagen van de piekbelasting op het net.

Over de infrastructuur bedoeld voor Big Tech is men duidelijk: “Er is geen plaats voor ‘hyperscale datacentra’ die bijdragen aan de marktmacht van Big Tech.” Wel benadrukt men dat Brainport Eindhoven “belangrijk is voor Nederland en Europa”, waarbij “de inzet van het Brainport-bedrijfsleven voor sociale opgave zoals schulden en analfabetisme” moet worden geïntensiveerd.

Op Europees gebied spreken de partijen over “publiek-civiele alternatieven voor de platforms en diensten van Big Tech” en een “veilige cloud”. En ook: “Met de inkoopkracht en technologiesubsidies van overheden wordt opensourcesoftware en -hardware gestimuleerd. We willen dat Nederland zich in Europa hard maakt voor een public tech fonds om Europese verantwoorde digitale technologie aan te jagen. Het uitgangspunt is dat code, ontwerpen en datasets die met publiek geld zijn ontwikkeld voor iedereen beschikbaar moeten zijn.”

Digitale geletterdheid

GL-PvdA omschrijft een wenselijke toepassing van digitalisering op school als volgt: “Onderwijsinstellingen moeten scherp zijn op de digitale kloof. Zij moeten daarvoor garanderen dat elke jongere voldoende geletterd en gecijferd het onderwijs verlaat. We stellen scherpe richtlijnen op over de toegestane soft- en hardware en stimuleren coöperatieve of publieke alternatieven voor digitaal onderwijs die gebasseerd zijn op publieke waarden. Het gebruik van software in het onderwijs die je (on-)opvallend volgt wordt verboden. Mediawijsheid en kennis van digitalisering zijn belangrijke democratische burgerschapsvaardigheden die een essentieel onderdeel vormen van het kerncurriculum van het onderwijs. Daar komt permanent aandacht voor in bijscholing van leraren.”

De aanpak van cybermisdaad krijgt een aparte bulletpoint, maar dat is een beduidend lagere prioriteit dan bijvoorbeeld bij de VVD. Ook hier lijken techbedrijven op hun tellen te moeten letten, want “bedrijven die de maatschappij in gevaar brengen door hun IT-producten of diensten onvoldoende tegen misbruik te beveiligen, worden daarvoor verantwoordelijk gehouden.” De politie krijgt “meer capaciteit om cyperoplichting, online haat en bedreigingen, de verspreiding van beelden van seksueel misbruik, kindermisbruik, wraakporno en andere vormen van digitale criminaliteit aan te pakken.”

Kortom: ook bij GL-PvdA is er aandacht voor veel aspecten van digitalisering, met inclusie en toezicht als zwaartepunt boven zaken als veiligheid en innovatie. Daar waar D66 er bijvoorbeeld voor kiest om Big Tech specifiek aan te pakken, zouden de plannen van de sociaaldemocratische partijen een bredere impact hebben. Toch is er ook overlap met de VVD, bijvoorbeeld op het gebied van digitale autonomie. Zo blijkt dat digitalisering niet per se langs klassieke politieke lijnen hoeft te lopen.

Lees ook: Verkiezingen 2023: digitale plannen ontbreken in PVV’s ‘Nederlanders weer op 1’