De EU-droom om geavanceerde chips te bakken spat terecht uiteen

De EU-droom om geavanceerde chips te bakken spat terecht uiteen

Europa moet niet mee willen strijden om geavanceerde chips op het eigen continent te bakken, suggereert belangenorganisatie ESIA. De groep met onder meer NXP, Nexperia, GlobalFoundries en Intel als leden wil juist halfgeleiders op oude vertrouwde processen benadrukken. Het is een uitspatting van een EU-droom die nooit realistisch was.

Dit is al de ‘kracht’ van de Europese chipfabricage. Ook nieuwe projecten zoals de joint venture ESMC (van TSMC, Bosch, Siemens en NXP) zijn hierop gericht. Daarbij gaat het om producten op basis van volwassen chipprocedé’s. Daar waar het 28nm-proces van TSMC bijvoorbeeld de meest geavanceerde CPU’s, GPU’s en SoC’s in 2011 produceerde, is dit nu het domein van minder complexe of kleinere chips. Bedrijven als Apple en Nvidia zijn inmiddels al vier à vijf procesverkleiningen verder op 3-4 nanometer.

ESIA-visie

De ESIA reageert nu positief op de aanstelling van Henna Virkkunen als EU-Commissaris-designaat voor de chipwereld. De European Semiconductor Industry Association (ESIA) is een belangenorganisatie met vrijwel alle grote Europese chipspelers als leden en een aantal buiten Europa.

De “Chips Act 2.0” van de EU moet volgens deze groep precies de nadruk leggen op volwassen processen zoals 28nm voor legacy-chips. Dat wil Virkkunen eveneens. Beiden benadrukken de noodzaak om de automotive en industriële sector te voorzien van de benodigde chips, die lang niet altijd geavanceerd zijn.

Terug naar de oorspronkelijke bedoeling

Feitelijk willen Virkkunen en de ESIA een terugkeer naar de bedoeling achter de EU Chips Act. Het wetsvoorstel werd langzaam omgevormd van een Covid-gedreven roep om bevoorrading van chips naar een ambitie om Europa competitief te maken met Oost-Azië en de VS voor de nieuwste nodes. Maar aangezien TSMC (Taiwan), Samsung (Zuid-Korea) en Intel (VS) allemaal geen Europese partijen zijn, is het pad daarnaartoe zeer lastig om te ontwaren.

De oplossing zou dus inderdaad zijn om een echte specialisatie te kiezen. Daarbij dient wel aangestipt te worden dat auto’s tegenwoordig juist op steeds jongere chipnodes zitten, met daarbij een sterke afhankelijkheid van de Taiwanese fabrieken van TSMC. De Software-Driven Vehicle vraagt niet alleen om oudere legacy-chips maar volwaardige processoren die zuinig, snel en breed inzetbaar zijn. Europa zal met deze strategie vermoedelijk nooit autonoom zijn op het gebied van chipfabricage. Maar het is goed mogelijk dat dat nooit mogelijk was geweest.

In plaats daarvan is de value chain duidelijk: spelers als imec en ASML spelen een sleutelrol in de wereldwijde chipwereld vanuit Europa. Dat is al een sterke uitgangspositie, maar het feit dat deze bedrijven zelf al nauwelijks tot hun land van oorsprong te beperken zijn, laat al iets anders zien. De chipindustrie is geglobaliseerd, Europa heeft daarin een rol te vervullen, maar kan het nooit alleen doen.

Lees ook: TSMC benadrukt efficiëntie boven pure prestaties