Met de eSIM-standaard SGP.32 komt een eind aan decennia van fysieke simkaarten. De technologie maakt connectiviteit flexibeler, maar zet bestaande verdienmodellen onder druk. Tijdens Capacity Europe in Londen werd duidelijk hoe diep de verandering ingrijpt in de verhoudingen binnen de telecomsector.
Voor IoT-toepassingen gold eSIM lang als veelbelovend maar praktisch onbruikbaar. De oude M2M-standaard (SGP.02) werkte op basis van een pull-model, waarbij het mobiele netwerk onder regie van de operator een nieuw profiel moest ophalen en activeren. Daardoor bleven fabrikanten afhankelijk van de operator die het eerste profiel leverde. Omdat iedere operator zijn eigen implementatie en voorwaarden hanteerde, moest een fabrikant in elk land afzonderlijk onderhandelen over toegang en tarieven.
Mark Castle, Chief Revenue Officer EMEA bij Globalgig, noemde dit tijdens een paneldiscussie onhoudbaar. “Een fabrikant met honderdduizenden apparaten moest per land afzonderlijk onderhandelen. Dat is niet te doen,” zei hij. “Soms besloten bedrijven daardoor een land helemaal niet te servicen.”
Met SGP.32 verandert dat. De nieuwe architectuur maakt gebruik van een push-model, waarbij de provider het profiel zelf naar het apparaat stuurt. Dat betekent dat sensoren, voertuigen of industriële machines waar ook ter wereld direct operationeel kunnen worden gemaakt. “Het verschil lijkt technisch,” zei Castle, “maar het maakt wereldwijde uitrol eindelijk realistisch.”
Fysieke redundantie
Daarnaast wees Castle op het verschil in levenscyclus tussen consumenten- en IoT-SIM’s. “Een consument wisselt zijn toestel elke paar jaar, maar een IoT-apparaat kan tien jaar blijven werken,” zei hij. “Dat vraagt om andere contracten, andere beheerprocessen en veel meer stabiliteit.”
Volgens hem maakt de nieuwe standaard die stabiliteit ook technisch haalbaar. “Met SGP.32 kan een apparaat in het veld zijn profiel aanpassen, of terugvallen op een back-up, zelfs zonder actief netwerk,” legde hij uit. “Dat creëert een vorm van fysieke redundantie, connectiviteit die zichzelf kan herstellen.” Onder de oude M2M-standaard betekende een verbroken verbinding vaak stilstand. Nu kan de eSIM automatisch overschakelen of later een nieuw profiel downloaden zodra er weer bereik is.
Steffen Sorrell, Chief of Research bij Kaleido Intelligence, herinnerde eraan dat de eSIM-technologie al in 2016 begon met de eerste interoperabele managementspecificaties. “De architectuur was complex en kostbaar,” zei hij. “Daarom bleef eSIM jarenlang beperkt tot slechts twee sectoren: automotive en utilities.” In automotive was eSIM aantrekkelijk vanwege de internationale supply chain, auto’s worden in tientallen landen verkocht en hebben per markt verschillende netwerk- en veiligheidsregels. Utilities, met name smart metering, kozen voor eSIM omdat hun apparaten een lange levensduur hebben en een stabiele connectie moeten behouden.
Met SGP.32 verschuift die dynamiek. De eenvoud van de nieuwe standaard maakt eSIM nu haalbaar in andere domeinen waar risicobeheersing en continuïteit cruciaal zijn. Sorrell noemde healthcare en point of sale als nieuwe groeigebieden. “Ook daar draait het om controle en betrouwbaarheid over de hele levenscyclus van het apparaat,” zei hij. “Je wilt niet dat een betaalterminal of medisch apparaat offline gaat omdat een profiel niet tijdig kan worden bijgewerkt.”
Groot deel van markt onbenut
De voordelen van die nieuwe architectuur reiken verder dan IoT. Wat voor apparaten in het veld geldt, geldt ook voor reizigers en eindgebruikers die onderweg connectiviteit nodig hebben. Ook daar speelt de mogelijkheid om profielen lokaal of regionaal te activeren een doorslaggevende rol. Waar IoT-apparaten profiteren van continuïteit en beheer op afstand, levert dezelfde technologie consumenten een betere gebruikerservaring op wanneer zij internationaal actief zijn.
Het belang van lokale traffic-termination wordt inmiddels ook met data onderbouwd. In oktober 2025 publiceerde Opensignal het rapport “When Distance Matters: Why Travel SIMs Outperform Roaming the Further You Go”. Daaruit bleek dat reizigers met eSIM- of travel-SIM-diensten snellere, stabielere verbindingen ervaren dan klassieke roamers, vooral doordat hun verkeer regionaal wordt afgehandeld in plaats van via het thuisland. Die bevinding ondersteunt de logica van SGP.32, dat lokale of regionale profielactivatie mogelijk maakt.
Toch is het ironisch dat de beste gebruikerservaring vandaag niet bij de traditionele operator ligt, maar bij de digitale challengers die met eSIM precies die omweg weten te vermijden.
Volgens Tarek Zeid, Senior Vice President International Wholesale Business bij Rakuten Mobile, laat de sector al jaren een enorme markt onbenut. “Zestig tot zeventig procent van de gebruikers zet roaming nog altijd uit zodra ze het vliegtuig instappen,” zei hij.
De reden is simpel, consumenten vrezen onvoorspelbare kosten. Die situatie opent de deur voor een nieuwe lichting aanbieders, digitale eSIM-platformen die reizigers direct toegang geven tot lokale netwerken tegen lagere tarieven. “Met een QR-code koop je in seconden een lokaal dataplan,” aldus Zeid. “Voor operators is dat óf een bedreiging, óf een kans.” De nieuwe GSMA-standaard SGP.32 maakt het technisch eenvoudiger om die kans te benutten, omdat profielen nu direct op afstand kunnen worden geactiveerd zonder fysieke kaart of tussenkomst van de thuisoperator.
Ongemakkelijke boodschap
Het potentieel is groot, maar de risico’s blijven. De panelleden waarschuwden dat regelgeving en eigendomsstructuren achterlopen. In veel landen is nog onduidelijk wie juridisch eigenaar is van een eSIM-profiel of wie de verantwoordelijkheid draagt voor beveiliging en dataverkeer. Daarnaast is niet zeker of operators in staat zijn de regie te houden. De technologie verschuift de waarde in de keten. “De waarde ligt niet meer in de SIM zelf, maar in het beheer en de relatie,” zei Castle. Voor traditionele MNO’s is dat een ongemakkelijke boodschap. Wie de distributie van profielen uitbesteedt aan internationale platformen, kan al snel de klantbinding verliezen.