1 min

Het Amerikaans Hooggerechtshof bepaalde gisteren dat de overheid de verkoop van bloederige en gewelddadige games aan minderjarigen niet mag verbieden. Dat zou ongrondwettig zijn, omdat deze games onder de vrijheid van meningsuiting vallen.

De rechter oordeelde dat een wet van deze strekking in strijd is met de grondwet. Van de negen rechters die zitting hadden in deze zaak, oordeelden zeven van hen dat het ongrondwettig is om voor minderjarigen een verkoopverbod op te leggen voor gewelddadige games. Hoewel de rechters van oordeel waren dat dit soort spellen niet "intellectueel verheffend" zijn, vallen ze onder het eerste amendement, dat de vrijheid van meningsuiting garandeert.

Het hof merkte op dat de kinderverhalen van de gebroeders Grimm ook gewelddadig zijn. Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van Hans en Grietje, waar de heks in een bakoven wordt geduwd. Net als deze kinderverhalen geven computergames een boodschap door en vallen daarom onder de vrijheid van meningsuiting. De rechters verwierpen eveneens het argument dat videogames interactief zijn en jongeren dus rechtstreeks aan het geweld in de games deelnemen. Net als videogames is literatuur interactief, zo oordeelden de rechters.

Verder is er volgens het hof geen overtuigend bewijs dat gewelddadige games een schadelijk effect hebben op kinderen. Het is bovendien de verantwoordelijkheid van de ouders wat hun kinderen mogen zien en horen, niet van de overheid.

Een lagere rechtbank had deze wet eerder al onwettig verklaard. Het Hooggerechtshof houdt deze uitspraak nu in stand.