Review: Fedora 9 ‘Sulphur’

Het aanpassen van Fedora 9

Bij de installatie zijn er al een aantal elementaire settings ingesteld. Voor het verdere aanpassen van het systeem, is er in voorgaande edities van Fedora regelmatig gewezen op het gebrek aan een goede packagemanager en de ondersteuning en configuratie van draadloze netwerken. In Fedora 9 zijn van de genoemde vragen speerpunten gemaakt, waarvan we de meest interessante grondiger bekijken.
Review: Fedora 9 ‘Sulphur’

NetworkManager


De ondersteuning voor wi-fi is in Fedora 9 al verbeterd met het gebruik van kernel 2.6.25. Daarnaast zijn er veel drivers toegevoegd, die direct bruikbaar zijn voor de installatie van wireless PCI-kaarten en USB-dongles. Daarbij is ook de configuratie van draadloze-netwerken verbeterd. De vraag om een betere ondersteuning en meer mogelijkheden vanuit de Fedora-gemeenschap, wordt daarmee gehonoreerd. Ook de NetworkManager is flink onder handen genomen. Dit pakket kende in het verleden het probleem dat het de hardware niet herkende (met name van mobiel internet), netwerken niet kon vinden en in Gnome telkens om een wachtwoordverificatie vroeg.

PackageKit


De standaard packagemanager in de voorgaande versies waren ‘pirut’ en ‘pup’, zeer bescheiden backends van yum, waarmee respectievelijk met een zoekopdracht software gevonden en geïnstalleerd kon worden en het systeem geüpdatet kon worden. In Fedora 9 is dit vervangen door PackageKit, wat nu als centrale backend voor alle update- en installatie-opdrachten moet voldoen. Het is daarmee een mooi allround-tooltje, die het gemakkelijk maakt om je updates en software in te stellen.

De interface is in bijzonder eenvoudig: een zoekfunctie met daaronder de software groepen. Daarnaast een scherm met de gevonden resultaten en optioneel uitgebreide informatie over die pakketten. Bij de installatie van de softwarepakketten worden er echter geen meldingen gegeven over dependencies en extra downloads. Al met al zeker een verbetering ten opzichte van het simplistische ‘pirut’, maar zeker nog niet op het niveau van de interface van ‘synaptic’, de package manager uit DPKG-gebaseerde systemen.

Review: Fedora 9 ‘Sulphur’

Beveiliging


Linux staat sowieso bekend als een besturingssysteem dat momenteel weinig te duchten heeft van kritieke exploits, virussen en ad/spyware. Toch is de beveiliging van het systeem een van de belangrijkste onderdelen in de ontwikkeling van Fedora. Met name wanneer Fedora voor serverdoeleinden wordt gebruikt en daarmee dag en nacht een aantal poorten open heeft staan naar het internet, wil je niet het risico lopen dat je systeem platgelegd of overgenomen wordt.

Naast de standaard elementen als user-rights voor de toegang tot het systeem en iptables als softwarematige firewall is SELinux een vast onderdeel van de beveiliging van Fedora geworden. SELinux is een set aan policies, die bepalen wat er in het besturingssysteem wel en niet mag gebeuren. Hiermee is het zelfs mogelijk om de rechten van de root te beperken. De afstemming van deze policies heeft in Fedora in het verleden tot prestatieverlies geleid (onder andere door irritante popups), waardoor users regelmatig SELinux op een lager beveiligingsniveau instelden of zelfs uitschakelden.

Als eerste distributie maakte Fedora al gebruik van PolicyKit voor het verlenen van speciale rechten voor normale users. Het is een geavanceerder systeem dan ‘sudo’ en is in Fedora 9 verder geïntegreerd voor het beheren van het uitvoeren van geprivilegieerde toepassingen door gewone gebruikers. De gebruiker zal er overigens niet veel van merken. Voor speciale opdrachten zal hij gewoon het root-wachtwoord moeten invoeren.

Overige configuratie


Compiz-Fusion staat standaard niet ingeschakeld, maar is met een paar klikken up and running. Compiz-Fusion biedt extra functionaliteit aan de grafische omgeving, wat het werken met Fedora een stuk aantrekkelijker maakt. Met een paar eenvoudige instellingen, maakt Compiz de desktop eens stuk interactiever. Maar het is ook een programma, wat gebruikt kan worden voor allerlei eye-candy, wat het systeem trager maakt. Het is daarom optioneel.

Zowel Red Hat als Fedora wordt vaak verweten dat er geen centraal configuratie-programma bestaat, zoals Yast2 bij openSUSE. In plaats daarvan werkt Fedora met een aantal kleine tools, die te vinden zijn onder ‘Systeem’ -> ‘Beheer’ of onder ‘Toepassing’ -> ‘Systeem Gereedschap’. Ook via de commandline zijn deze tools te starten. In Fedora is de menustructuur wel wat overzichtelijker ingedeeld. Voor het merendeel zal men bij ‘Beheer’ het beste uit de voeten kunnen, hoewel het heel karig blijft. Toch blijf ik met een jaloerse blik naar Yast2 kijken…