7min
Recent waren we te gast bij Equinix in Amsterdam. Daar opende het bedrijf zijn nieuwste datacenter AM4, ook wel bekend als de International Business Exchange (IBX). Het nieuwe datacenter staat net als AM3 op het Amsterdam Science Park. Met deze uitbreiding heeft Equinix opnieuw ruim 11.000m2 extra datacentervloeroppervlak. We kregen uiteraard een rondleiding door het splinternieuwe datacenter. Daarnaast hebben we ook Frank van der Heijden geïnterviewd, Managing Director Managed Services bij Equinix. Hierdoor hebben we een goed beeld gekregen van Equinix, de strategie en het doel van het nieuwe datacenter. Het bouwen van een datacenter is namelijk niet iets wat je zomaar even beslist en op elke locatie gewenst is. Equinix opent alleen datacenters op locaties waar veel connectiviteit aanwezig is. Het businessmodel van Equinix draait in de basis ook om het leveren van connectiviteit, aldus Van der Heijden. Daarna volgen eigenlijk pas het leveren van colocatie en andere managed services, al kan het één natuurlijk niet zonder het ander. Dat verklaart ook meteen waarom een datacenter op het Amsterdam Science Park zo’n logische keuze is. In Amsterdam is dat een van de plekken waar enorm veel connectiviteit beschikbaar is, mede omdat hier het internet in Nederland is ontstaan, destijds nog onder de naam Arpanet. De eerste verbindingen zijn gelegd op het Science Park en dat heeft de basis gevormd voor de vele glasvezelverbindingen die vandaag de dag in de grond liggen. Een tweede locatie waar veel connectiviteit beschikbaar is, is Amsterdam Zuid-Oost. Ook daar zijn veel datacenters te vinden, waaronder enkele van Equinix. Ongeveer 40 procent van het Nederlandse internetverkeer verloopt via het Science Park, nog eens 40 procent via Amsterdam Zuid-Oost en de overige 20 procent via andere locaties. Equinix heeft vanaf het Science Park verbindingen met meer dan 150 netwerken wereldwijd die helemaal zijn geoptimaliseerd om een zo laag mogelijke latency te hebben. Tot die 150 netwerken rekenen we natuurlijk ook de internet exchanges AMS-IX en de NL-IX, die op hun beurt ook weer verbonden zijn met honderden netwerken. Alle datacenters van Equinix zijn zorgvuldig opgebouwd en altijd voorzien van veel connectiviteit, het bedrijf heeft op die manier een wereldwijd netwerk opgebouwd met allerlei datacenters die razendsnel met elkaar kunnen verbinden. In totaal heeft Equinix nu meer dan 175 datacenters, in 44 markten en op vijf continenten. Tien datacenters zijn gevestigd in Nederland, waarvan acht in de regio Amsterdam, één in Zwolle en één in Enschede. Menig Fortune 500 bedrijf dat afhankelijk is van het internet behoort tot het klantenbestand van Equinix, denk bijvoorbeeld aan Google. Volgens Van der Heijden is dat Google al sinds de oprichting een partner van Equinix. Het bedrijf is ooit in een datacenter van Equinix in de Verenigde Staten begonnen en sindsdien maakt het veel gebruik van de diensten van het bedrijf. Bedrijven als Amazon, Google en Microsoft bouwen weliswaar hun eigen datacenters in veel landen, maar die staan vaak niet op locaties met veel connectiviteit. Er wordt tegenwoordig meer gekeken naar milieu en grondprijzen. Om er toch voor te zorgen dat de datacenters over goede verbindingen beschikken wordt daarom samengewerkt met partijen als Equinix. Het datacenter van Google in de Eemshaven heeft verschillende dedicated verbindingen met Equinix op het Science Park. Vanaf het Science Park gaat het verkeer vervolgens de wereld over. Dat betekent dat Google dus ook actief is in de datacenters van Equinix met eigen apparatuur. Welke diensten vanuit een eigen datacenter komen en welke vanuit Equinix is niet duidelijk, dat beslist Google. Daar heeft Equinix verder geen inzicht in.

Het nieuwe Equinix datacenter AM4

In 2012 werd het Equinix datacenter AM3 gebouwd en daarmee kreeg het bedrijf zijn eerste 6500m2 datacenteroppervlak op het Science Park. In 2015 werd AM3 uitgebreid waarmee het totaal op 9300m2 kwam. Inmiddels is het 2017 en heeft Equinix een duidelijke behoefte aan meer datacenteroppervlak waarbij we er vanuit kunnen gaan dat AM3 vol zit, of zo goed als vol zit. Hierover wil het bedrijf geen definitieve uitspraak doen. Wel wil het kwijt dat het blij is met de uitbreiding in de vorm van AM4 en dat er veel interesse is in het nieuwe datacenter. Navraag bij de receptie leerde dat er afgelopen week maar liefst 500 gasten kwamen voor een rondleiding en informatie over het datacenter. Dat geeft aan dat honderden bedrijven interesse hebben om hun servers te plaatsen in het nieuwe AM4-datacenter van Equinix. Als we kijken naar de capaciteit van AM4 dan kunnen de geïnteresseerden flink wat servers kwijt. Er komt 11500m2 datacenteroppervlakte beschikbaar verdeeld over 8 etages. In elke ruimte is plek voor zo’n 500 racks. In totaal kunnen er zo’n 120.000 servers worden geplaatst in AM4. De interesse loopt uiteen van een enkel rack, via een afgebakende zone binnen een ruimte tot een complete ruimte/etage. Een complete ruimte beslaat 1400m2 en is dus alleen geschikt voor de echt grote klanten. Klanten hebben verder de mogelijkheid om ook extra beveiliging uit te rollen rondom hun ruimtes of racks. Dat kan in de vorm van een hand- of irisscanner zijn of andere beveiligingsmaatregelen. Bezoekers van Equinix krijgen ook een pas mee waarin is geprogrammeerd in welke zones je wel en niet kan komen. Een bezoeker voor AM3 kan bijvoorbeeld nooit naar AM4. Ook zijn er altijd dubbele deuren die nooit tegelijk open kunnen zijn, naar binnen glippen is dus ook onmogelijk. Beveiliging is niet het enige dat op maat kan worden afgestemd. Voor de hele grote klanten biedt Equinix zelfs de mogelijkheid om gewoon compleet afgeconfigureerde racks te leveren. Racks die dus al bekabeld zijn en volhangen met servers. Het enige wat Equinix dan nog doet is de serverracks op zijn plek zetten en voorzien van stroom en een netwerkverbinding. Op die manier hoeven de bedrijven niet met hun servers te slepen en ze op locatie op te hangen en af te configureren. Dat kan gewoon op het hoofdkantoor elders in de wereld gebeuren. Alle liften en ingangen zijn zo voorbereid dat het vervoeren van complete racks geen probleem is.

Koeling

Koeling is in ieder datacenter van cruciaal belang. Een datacenter moet gekoeld worden zodat de servers niet te warm worden. Hiervoor gebruikt Equinix om te beginnen het cold-corridor principe. Hierbij wordt koude lucht geblazen aan de voorkant van de servers en de warme lucht aan de achterzijde wordt afgezogen. Equinix heeft geprobeerd het datacenter zo groen mogelijk te houden en zo efficiënt mogelijk en daarom is niet gekozen voor mechanische koeling. In plaats daarvan staan er op het dak koeltorens die de buitenlucht gebruiken om het datacenter te koelen. Op dit moment staan er zes, maar straks moeten er 16 komen te staan. Zolang het buiten niet warmer is dan 22 graden kan met de buitenlucht gekoeld worden. Daarboven gaat dat niet en stapt Equinix over op water diep onder de grond, middels het principe van ATES (Aquifer Termal Energy Storage). Dat bronwater wordt opgepompt vanuit putten die 180 meter diep zijn. Dat water is zeer koud en geschikt om mee te koelen. De restwarmte uit het datacenter wordt vervolgens onder de grond opgeslagen en op een later moment gebruikt door de Universiteit van Amsterdam om hun gebouwen mee te verwarmen.

Stroom

Naast koeling is stroom uiteraard net zo belangrijk in een datacenter. Equinix is voor hun primaire stroomvoorziening afhankelijk van Liander, het bedrijf dat in de regio Amsterdam het stroomnetwerk beheert. In totaal heeft Equinix voor AM4 een contract voor 30 megawatt. Dat staat gelijk aan zo’n 123.000 zonnepanelen. Dat betekent dat elke etage zo’n 3 megawatt tot zijn beschikking heeft om de servers te voorzien van stroom. Aansluitingen op het stroomnet zijn zowel aan de voor- als achterzijde van het gebouw aangebracht. Natuurlijk kan het voorkomen dat Liander tijdelijk geen stroom kan leveren. Een stroomstoring in de regio Amsterdam komt weleens voor. Equinix moet in dat geval zorgen dat het backup-procedures heeft die alle servers toch door laten draaien. Hiervoor hebben ze een hele lading UPS-systemen met accu’s die bij stroomuitval het verbruik van de servers kunnen opvangen, zodat deze niet uitvallen. Heel lang werkt dit echter niet, daarom is er ook nog een hele lading dieselgeneratoren geplaatst onder in het pand. Deze generatoren zijn op hun beurt verbonden met een dieseltank waar 150.000 liter diesel in zit, zodat het datacenter kan blijven draaien, ook als Liander urenlang niet in staat is om stroom te leveren. Mocht deze 150.000 liter niet voldoende zijn dan heeft Equinix een contract met een leverancier die bij nood continu de tanks komt bijvullen om het datacenter in de lucht te houden. Het is natuurlijk een hele grote omschakeling om van het vaste netwerk over te schakelen op UPS-systemen en daarna op dieselgeneratoren, daarom wordt dit met regelmaat getest. Eens per maand doet Equinix een zogenaamde offload-test, waarbij de opgewekte stroom niet wordt gebruikt. Eens per kwartaal een loadtest, daarbij nemen de generatoren echt het verbruik van het datacenter over en eens per jaar wordt daarbij de toevoer van Liander volledig uitgeschakeld (de stekker wordt uit de toevoer getrokken) om te controleren of alles goed werkt.