5min

In het algemeen zijn de EU-lidstaten flink op stoom met hun digitale transitie. Toch kan op sommige terreinen nog een tandje worden bijgezet, blijkt uit het Digital Economy and Society Index (DESI)-rapport van de Europese Commissie van 2022. Nederland behoort nog steeds tot de top drie meest digitaal ontwikkelde lidstaten in de Europese Unie.

De Europese Commissie (EC) brengt met de Digital Economy and Society Index (DESI) jaarlijks verslag uit van zijn bevindingen over de voortgang van de digitale transitie van de lidstaten van de Europese Unie. In dit onderzoek wordt op basis van een aantal terreinen vastgesteld of lidstaten vooruitgaan in hun digitale ontwikkeling en waaraan het nog schort.

De onderzochte terreinen zijn de staat van de digitale vaardigheden van inwoners van de EU, de staat van de breedbandconnectiviteit, de integratie van nieuwe digitale technologie en in hoeverre lidstaten hun digitale overheid op orde hebben voor meer mogelijkheden voor overheidsinstanties en burgers.

Vooruitgang zet door

Over het algemeen concludeert de EC in de 2022-editie dat de digitalisatie binnen de lidstaten blijft toenemen. Tijdens de pandemie kreeg deze digitalisatie, bijvoorbeeld door het toegenomen werken op afstand en e-commerce, al een flinke boost in de meeste lidstaten. De groei zet zich gestaag voort. Wel zijn er op alle onderzochte terreinen een hoop zaken nog op te lossen voor de EU-doelstellingen voor 2030.

De tien lidstaten waar de digital transitie zich het beste voordoet, zijn Finland, Denemarken, Nederland, Zweden, Ierland, Malta, Spanje, Luxemburg, Estland en Oostenrijk. Italië, Tsjechië, Cyprus, Kroatië, Hongarije, Slowakije, Polen, Griekenland, Bulgarije en als allerlaatste Roemenië zijn de tien lidstaten waar het het slechtst met de digitale voortgang is gesteld.

Tip: Nederland bevindt zich in oog van digitale storm

Digitale skills kunnen beter

Wanneer we kijken naar het eerste onderzoeksgebied, de digitale vaardigheden van inwoners, blijkt dat er ook in 2022 nog veel werk aan de winkel is. In het algemeen beschikt iets meer dan de helft, 54 procent, van het aantal EU-inwoners over basis digitale vaardigheden. Dit is 26 procent minder dan het doel dat de EU voor dit jaar heeft gesteld. In sommige landen ligt dit percentage met 79 procent hoger, zoals in Finland en Nederland. In acht lidstaten ligt het percentage echter onder de 50 procent, zoals Roemenië, Bulgarije, Polen en Italië.

Het aantal werkzame IT-experts valt ook nog steeds tegen. In de hele EU zijn er dit jaar in totaal 8,9 miljoen IT-medewerkers (4,9 procent van het totale aantal werknemers). Hoewel dit percentage groeit, is het nog steeds onder de doelstelling van 10 procent die de EU zichzelf voor 2030 heeft opgelegd. Landen met de percentuele meeste IT-medewerkers in de werkzame beroepsbevolking zijn Zweden en Finland, met respectievelijk 8 en 7 procent van het totaal.

Verschillen in digitale connectiviteit

Op het gebied van het speerpunt digitale connectiviteit gaat de uitbreiding van toegang tot (vaste en mobiele) breedbanddiensten gestaag voort. Koplopers zijn Denemarken, Nederland en Spanje. Achterblijvers zijn Polen, (verrassend) Estland en België.

Toegang tot breedbandinternet is in de hele EU mogelijk. Inmiddels beschikt 78 procent van alle Europese huishoudens over een breedbandverbindingen. Als het gaat om supersnelle breedbandverbindingen, zijn er toch grote verschillen. Slechts 70 procent van alle Europese huishoudens hebben toegang tot deze specifieke verbindingen. Daarbij zijn er grote verschillen tussen koplopers Malta, Luxemburg, Denemarken, Spanje, Letland, Nederland en Portugal en flink achterblijvende landen als Griekenland.

Wat betreft mobiele breedbandverbindingen zien de cijfers er ook goed uit. Ongeveer 87 procent van alle EU-inwoners heeft momenteel de beschikking over een mobiele breedbandverbinding. Wel plaatst de EC kanttekeningen bij de uitrol van 5G, één van de speerpunten van de Digitale Agenda voor 2030. De uitrol van 5G in de EU ligt nu op 66 procent, maar ondervindt nog steeds weerstand van niet-geïmplementeerde regelgeving. Onder meer loopt de EU achter met de veiling van het 5G-spectrum, wat de uitrol vertraagt.

Ook kan meer worden gedaan aan het delen van spectrum door operators. Dit vindt vooral plaat voor 4G en het 700 MHz-spectrum. Het remt de uitrol van geavanceerde applicaties en leidt tot het niet volledig benutten van 5G in het algemeen en de diensten die deze technologie kan brengen.

Digitale transitie bedrijven

De algemene voortgang van de digitale transitie van bedrijven in de 27 lidstaten gaat gestaag door. Koplopers zijn bedrijven in Finland, Denemarken en Zweden. Nederland neemt hier een vierde positie in. Achterblijvers zijn Hongarije, Bulgarije en Roemenië.

Het valt de EC echter wel op dat het gebruik van geavanceerde technologie door bedrijven, ook bij de toplanden, achterblijft. Het gaat vooral om technologieën als cloud computing, AI en big data.

Ook constateert het onderzoek dat er binnen het bedrijfsleven een groot verschil bestaat in de digitale ontwikkeling van grote bedrijven en mkb’ers. Niet alleen op het gebied van de geavanceerde technologieën, maar ook met basis digitale oplossingen als ERP en e-commerce.

Digitale overheden

In de EU werken de lidstaten over het algemeen hard aan de doelstellingen om tegen 2030 een volledige digitale overheid aan te bieden. Ook in 2022 zijn er nog steeds grote verschillen tussen de afzonderlijke lidstaten over de status van deze digitale overheid. De voorlopers op dit gebied zijn onmiskenbaar Estland, Finland, Malta en Nederland. Echte achterblijvers op dit gebied zijn Slowakije, Bulgarije, Griekenland en ook hier weer als laatste Roemenië.

Als het gaat om goed functionerende publieke digitale diensten zijn de koplopers Malta, Luxemburg en Estland. Achterblijvers zijn hier Cyprus, Griekenland en weer Roemenië.

Gebruik financiële incentives

Last but not least keek de Europese Unie ook naar de mate waarop lidstaten Europese financiële regelingen gebruiken voor het stimuleren van de digitale transitie. In het bijzonder gaat het hierbij om de Recovery and Resilience Facility (RRF) van de EU. Hiervoor is inmiddels voor de goedgekeurde plannen van 25 lidstaten 490 miljard euro beschikbaar gesteld. Hiervan wordt 325 miljard euro in beurzen verstrekt en 165 miljard euro in leningen. Alleen de plannen van Hongarije en Nederland moeten nog worden goedgekeurd.

Van alle 27 lidstaten zijn er inmiddels 21 begonnen met het implementeren van de plannen en hebben daarvoor al geld gekregen. Hierbij gaat het om 67,02 miljard euro aan beurzen en 33,37 miljard euro aan leningen.

Positie Nederland gunstig

Nederland neemt in het onderzoek een verdiende derde plaats in als het gaat om EU-lidstaten waar de digitale transitie anno 2022 flink is gevorderd. Ons land scoort goed op het gebied van digitale skills van inwoners, de vaste en mobiele connectiviteit en de digitale dienstverlening van de overheid. Wel moet Nederland zijn digitale investeringsplannen nog bij de EC goedgekeurd krijgen.