2min

Nadat eerst de Amerikaanse inlichtingendienstdienst NSA met de billen bloot moest na de uitlatingen en bewijzen van Edward Snowden, is het nu de beurt aan de Britse inlichtingendienst GCHQ. Burgerrechtenorganisaties hadden een rechtszaak aangespannen tegen de GCHQ om erachter te komen wat er nu precies wordt bijgehouden. De GCHQ geeft toe dat het exact weet wat de Britten liken, tweeten en bekijken op YouTube.

De Amerikaanse klokkenluider Edward Snowden maakte al in januari bekend dat de GCHQ zich ook actief bezighoudt met het aftappen van Britten. Nu de GCHQ is aangeklaagd, moest het open kaart spelen. Charles Farr, het hoofd van de GCHQ, geeft toe dat de inlichtingendienst meekijkt met Britten die gebruikmaken van Facebook, Google, Twitter en YouTube.

Volgens Farr is alle informatie rechtmatig verkregen, al zullen de burgerrechtenorganisaties daar mogelijk anders over denken. Officieel mag de GCHQ alleen Britten aftappen als de Minister daar toestemming voor geeft. De inlichtingendienst heeft echter een manier gevonden om die regelgeving te omzeilen.

Diensten als Google, Facebook, Twitter en YouTube zijn gevestigd in de Verenigde Staten en hun datacenters bevinden zich ook veelal in de Verenigde Staten en in andere Europese delen. Voor de Britten betekent dit wanneer ze gebruik maken van de diensten, ze in de meeste gevallen servers buiten het Verenigd Koninkrijk benaderen. Op dat moment gaat het om externe communicatie en is de eerdergenoemde wetgeving niet van toepassing.

Farr spreekt dus de waarheid dat de data legitiem is verkregen, maar hoogstwaarschijnlijk zal nu snel het verzoek komen om ook externe communicatie onder deze wet te laten vallen. Farr verdedigde het aftappen van de communicatie ook, net als het delen van deze informatie met andere buitenlandse inlichtingendiensten, hierdoor zijn volgens Farr terroristische aanslagen voorkomen.