2min

Het gebruik van open-source geeft lidstaten in de Europese Unie veel economische voordelen. Dit concludeert een recente studie naar het gebruik van open-source in de EU door de Europese Commissie in samenwerking met Fraunhofer ISI en de denktank OpenForum Europe. Toch zijn er helaas ook nog wel wat nadelen te vinden.

Uit het rapport, gebaseerd op cijfers uit 2018, komt naar voren dat bedrijven en ontwikkelaars die zich met open-source bezighouden flink bijdragen aan de ontwikkeling van de economie in de Europese Unie (EU). Bedrijven en ontwikkelaars investeerden zelf in totaal 1 miljard euro voor het aangaan van hun ontwikkelactiviteiten op het gebied van open-source. Dit werk leverde de economie binnen de EU-lidstaten maar liefst tussen de 65 en 95 miljard euro op.

Daarnaast zou een toename van 10 procent van het aantal open-source ontwikkelaars in de EU, jaarlijks tussen de 0,4 en 0,6 procent meer Bruto Nationaal Product (BNP) opleveren. Wanneer dit zich zou vertalen naar bedrijven, zouden er jaarlijks binnen de EU ongeveer 600 nieuwe ICT-startups bijkomen.

Uit het onderzoek blijkt verder dat het Verenigd Koninkrijk (voormalig EU-lid) de meeste open-source specialisten en ontwikkelaars levert. Op de tweede plaats komt Duitsland, gevolgd door Frankrijk en Italië. Nederland bevindt zich op een vijfde plaats.

Toch ook tekortkomingen

Ondanks alle bovengenoemde goede cijfers, zien de onderzoekers ook enkele tekortkomingen die een iets negatieve impact hebben op het gebruik van open-source binnen de EU. Vooral als het gaat om het gebruik van open-source door Europese overheden. Zij investeren volgens het rapport veel minder dan het gebruik van open-source kan opleveren. Wellicht zien zij het gebruik van open-source als een risciofactor.

Ook maatregelen die de Europese publieke sector neemt om open-source te gebruiken, blijken helemaal niet altijd effectief, zelfs niet op het gebied van inkoop. Volgens de EC wordt open-source alleen echt overtuigend ingezet door publieke organisaties als het een belangrijk onderdeel vormt van een digitale transitie.

Verder blijkt ook de implementatie van wetgeving die het gebruik en hergebruik van open-source binnen de publieke sector moet reguleren, niet effectief te zijn. Vaak ontbreekt een handleiding die de concrete implementatie van deze wetgeving beschrijft.

Diverse aanbevelingen

Vanzelfsprekend komt het rapport met aanbevelingen die de ontwikkeling en het gebruik van open-source binnen de lidstaten verder moeten stimuleren. Concreet adviseren zij onder meer dat de publieke sector moet worden ‘opgevoed’ als het gaat om open-source als een risicofactor te zien

De onderzoekers bevelen daarnaast de komst van zogenoemde Open Source Project Offices (OSPO’s) aan. Deze OSPO’s moeten binnen de gehele EU het gebruik van open-source stimuleren en ondersteunen. Het gebruik van open-source in alle EU-brede initiatieven een rol gaan spelen, zoals in de Green Deal.

Verder moet de EU duidelijker zijn over de juridische verantwoordelijkheid van open-source ontwikkelaars en andere juridische thema’s. Onder andere het recht van klanten op blijvende reparaties, inclusief software updates, wanneer leveranciers de ondersteuning van devices stopzetten.